5VWO2223 NL-FA Proef 2: VOCA ABC Flashcards
bijeenbrengen
réunir
geld inzamelen
récolter de l’argent
(er in) slagen
réussir à
voor elkaar krijgen
réaliser
het (goede) doel
la (bonne) cause
vervuilen
polluer
het afval scheiden
trier les déchets
het milieu
l’environnement
gebruiken
consommer
bedreigd
menacé
meedoen met
participer à
helpen
aider
doneren
faire des dons
managen
gérer
talrijk
nombreux/-euse
de vrijwilliger
le/la bénévole
verspillen
gaspiller
een apparaat uitdoen
éteindre un appareil
beschermen
protéger
recyclen
faire du recyclage
de vereniging
l’association
zich voeden
se nourrir
verbouwen
cultiver
zorgen voor
s’occuper de
delen
partager
functioneren
fonctionner
duurzaam
durable
fairtrade
équitable
het recht hebben te
avoir le driot de
de veiligheid
la sécurité
het is verboden te
il est interdit de
af en toe
de temps en temps
de meeste
la plupart
verantwoordelijk
responsable
zich ontspannen
se détrendre
eigenlijk
en fait
verder, zoniet
sinon
de omstandigheden
les conditions
de fabriek
l’usien
de fabriek
l’usine
de werknemer
le salarié
produceren
produire
verzekeren
assurer
toegang hebben tot
avoir accès à
overtuigen
convaincre
de demonstratie
le manifestation
het effect
l’effet
protesteren
protester
verhinderen
empêcher
niet gewelddadig
non-violent
het gedrag
le comportement
de waarde
la valeur
de solidariteit
le solidarité
sociaal
sociable
vrijgevig
généreux, -euse
de gift
le don
de ontwikkeling
le développement
ik maak me zorgen
je m’inquiéte
zich verzetten tegen
s’opposer à
de jacht
la chasse
de bedreigde soort
l’espèce menacée
aanzetten tot
pousser à
vermeerderen
augmenter
het vrijwilligerswerk
le bénévolat
schoonmaken
nettoyer
de oudere
la personne âgée
vrijwillig
volontaire
Deze organisatie heeft als doel (om) te…
Cette organisation a pour but de …
Ze telt … leden en is actief in … landen
Elle compte … membres et est active dans … pays
Dit voorwerp is gemaakt van …
Cet objet est en …
Het bestaat uit ….
Il se compose de …
Ik gebruik het wanneer/om te …
Je l’utilise quand/pour …
Het is een gereedschap waarmee je kunt …
C’est un outil qui permet de/sert à …
Het is een ding dat iedereen gebruikt.
C’est un chose que tout le monde utilise.
Dit voorwerp/Dit apparaat bevindt zich in …
Cet objet/Cet appareil se trouve dans …
Naar mijn mening, zou men moeten …
À mon avis, il faudrait …
Ik vind het belachelijk om te …
Je trouve ça ridicule de …
Het is belangrijk/noodzakelijk om te …
Il est important/nécessaire de …