5.2 Zouten In Water Flashcards

1
Q

Hydratatie

A

De ionen van het zout laten elkaar los, ze dringen tussen de watermoleculen. Elk ion wordt daarbij omgeven door watermoleculen. (Oplossing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe noem je de opgeloste ionen?

A

Gehydrateerde ionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gehydrateerd ion in een formule

A

Bijvoorbeeld Na+ (aq)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oplosvergelijking

A

Voorbeeld:

NaCl (s) —> Na+ (aq) + Cl- (aq)

Elk ion wordt afzonderlijk gehydrateerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stel de oplossingsvergelijking op van de stof CuCl2 op die oplost in water.

A

CuCl2 (s) —> Cu 2+ (aq) + 2 Cl - (aq)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Indampvergelijking

A

Voorbeeld:

Zn 2+ (aq) + SO4 2- (aq) —> ZnSO4 (s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oplosbaarheidstabel

A

Elke combinatie van een positief en een negatief ion is een zout.
Bij elk zout staat een letter: g (goed oplosbaar), s (slecht oplosbaar), r (reageert met water)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly