5.2 Transport in planten Flashcards
verdampingsstroom
water wordt door de houtvaten omhoog gezogen als boven in de houtvaten een onderdruk ontstaat door verdamping
adhesiekracht
aantrekkingskracht tussen verschillende soorten moleculen (zoals water aan de celwanden)
endodermis
buitenste laag van de centrale cilinder die zorgt voor selectieve opname van mineralen
waterpotentiaal (ψw)
som van de osmotische druk ψs (osmotische potentiaal) en de drukpotentiaal ψp (turgordruk): ψw = ψs + ψp
worteldruk
door osmose diffundeert water naar de centrale cilinder waardoor water met opgeloste stoffen in de houtvaten omhoog stijgt
wortelharen
fijne vertakkingen van epidermiscellen waardoor het worteloppervlak sterk wordt vergroot
houtvaten
vaten voor de anorganische sapstroom: vervoer van water en zouten van de wortels naar de bladeren
centrale cilinder
cilindervormig binnengedeelte van de wortel met endodermis, bastvaten en houtvaten
cohesiekracht
aantrekkingskracht tussen gelijke moleculen (zoals watermoleculen)
bastvaten
vaten voor de organische sapstroom: vervoer van water en assimilatieproducten van de bladeren naar alle delen van de plant
sluitcellen
twee binnenste cellen van een huidmondje die door wijziging van de turgor het huidmondje kunnen sluiten of openen
huidmondje
kleine opening in de epidermis van blad of stengel