5. Working Out Deals Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Planning

A

Planning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Planning committee

A

Planningscommissie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

The planning committee’s report is due next month.

A

Volgende week verwachten wij het rapport van de planningscommissie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Carry out a plan

A

Een plan uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Could you agree to this change of plan?

A

Gaat u akkoord met deze plan wijziging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Purpose

A

Doel, zin, nut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aim/objective

A

Doel, oogmerk, doelstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

We’ve achieved all our aims.

A

We hebben al onze doelstellingen bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Short-term aim

A

Doelstelling op korte termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Middle-term aim

A

Doelstelling op middel-lange termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Long term aim

A

Doelstelling op lange termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Main objective

A

Hoofddoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

It’s our main objective to quickly develop market-ready products.

A

Ons hoofddoel is de snelle ontwikkeling van marktklare producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Target

A

Doel, doelstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Meet a target

A

Een doelstelling halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Growth target

A

Groeidoelstelling

17
Q

Enable somebody to do something

A

Iemand in staat stellen om iets te doen/ iemand de gelegenheid geven om iets te doen

18
Q

Organize

A

Organiseren

19
Q

Mean/ intend to do something

A

Van plan zijn om iet te doen

20
Q

Expand

A

Uitbreiden

21
Q

We’re about to expand our market into Romania.

A

We staan op het punt om onze afzetmarkt uit te breiden naar Roemenië.

22
Q

Diversify

A

Diversifiëren, verscheidenheid aanbrengen, het aanbod verbreden

23
Q

We might diversify by for instance, move into consulting.

A

We zouden kunnen diversifiëren, door bijvoorbeeld in de advies sector te stappen.

24
Q

Diversified

A

Gevarieerd, gedifferentieerd

25
Q

Companies with a diverse background

A

Bedrijf met gevarieerde achtergrond

26
Q

Relocate

A

(Zich) Opnieuw vestigen/ verplaatsen

27
Q

It would make sense to relocate, and get rent-free premises.

A

Het zou verstandig zijn om van locatie te veranderen in verband met de gratis bedrijfsruimten.

28
Q

Scale down

A

Verlagen , afbouwen , terugschroeven

29
Q

The retail operation needs to be scaled down.

A

De dienst van detailhandel moet worden afgebouwd.

30
Q

Streamline

A

Stroomlijnen, vereenvoudigen

31
Q

Work on something

A

Werken aan iets

32
Q

Could you work on that and let us know the result?

A

Zou u dit kunnen bewerken en ons de resultaten laten weten ?

33
Q

Consider something

A

Iets overwegen

34
Q

The venture is too small for us to consider.

A

Deze onderneming is te klein voor ons om in overweging te nemen.

35
Q

Be willing to consider something

A

Bereid zijn om iets te overwegen