474-484 Flashcards
1
Q
Copia
A
Copiae
De hoeveelheid, de gelegenheid
2
Q
Sermo
A
Sermon-is, m.
Het gesprek; het taalgebruik
3
Q
Vates
A
Vat-is, m.
De waarzegger; de dichter
4
Q
Voluntas
A
Voluntat-is, v.
De wil
5
Q
Aureus
A
-a, -um
Gouden
6
Q
Medius
A
-a, -um
Middelste; het midden
7
Q
Obscurus
A
-a, -um
Duister; onbeduidend
8
Q
Brevis
A
-, breve; brev-is
Kort
9
Q
Mortalis
A
-, mortale; mortal-is
Sterfelijk
10
Q
Nobilis
A
-nobile; nobil-is
Adelijk; beroemd
11
Q
Omnis
A
-, omne; omn-is
Geheel; elk