46 Algemene aspecten van het handelen Flashcards
ago..
doen (agere, egi, actum)
agito..
aandrijven (agitare)
exigo..
voltooien (exigere, exegi, exactum)
perago..
voltooien (peragere, peregi, peractum)
redigo..
terugbrengen (redigere, redegi, redactum)
facio..
doen (facere, feci, factum)
factum
daad
facinus..
daad (oris)
efficio..
bereiken (efficere, effeci, effectum)
conficio..
voltooien (conficere, confeci, confectum)
perficio..
voltooien (perficio, perfeci, perfectum)
facilis..
gemakkelijk (is)
facultas..
gelegenheid (atis)
difficilis..
moeilijk (is)
difficultas..
moeilijkheid (atis)
creo..
voortbrengen (creare)
effero..
voortbrengen (efferre, extuli, elatum)
edo..
voortbrengen (edere, edidi, editum)
reddo.. +
teruggeven (reddere, reddidi, redditum) (dub acc)
committo..
toevertrouwen (committere, commisi, commissum)
tracto..
behandelen (tractare)
adhibeo..
aanwenden (adhibere, adhibui, adhibitum)
exerceo..
oefenen (ercere, ercui)