4.4 Flashcards
1
Q
migratie
A
verhuizen naar een ander land
2
Q
economische motieven
A
bv werk armoede
3
Q
politieke motieven
A
bv oorlog geloof mening seksuele geaardheid
4
Q
sociale motieven
A
bv familie liefdes
5
Q
arbeidsmigranten
A
personen die (tijdelijk) in nederland komen werken
6
Q
vluchtelingen
A
iemand die uit zijn land vlucht vanwege vrees voor vervolging.
7
Q
volgmigratie
A
wanneer een immigrant bij binnenkomst in Nederland gaat wonen op een adres waar al een familielid woont
8
Q
kennismigranten
A
hoogopgeleid met speciale kennis waar grote vraag naar is
9
Q
illegalen
A
mensen die geen wettige toestemming hebben om hier te wonen en werken
10
Q
restrictief toegangsbeleid
A
strenge voorwaarden voor migranten buiten de EU