4.2 De evolutietheorie Flashcards
Evolutie
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en of verdwijnen.
Wie is een belangrijke grondlegger van de evolutietheorie?
Charles Darwin
Waar gaat de evolutietheorie van uit?
Van veranderingen in genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten
populatie
Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten
Wat gebeurt er bij geslachtelijke voortplanting?
Er ontstaan telkens nieuwe genotypen.
Er kunnen in het genotype van een individu ook mutaties optreden.
Door geslachtelijke voortplanting en door mutaties treffen we in een populatie steeds andere genotype aan. Hierdoor ook steeds andere fenotype.
Natuurlijke selectie
Individuen met een betere aanpassing hebben een grotere overlevingskans
bijvoorbeeld dieren met een schutkleur worden minder snel opgemerkt door roofdieren dan dieren met en opvallende kleur.
individuen met een minder gunstig genotype sterven snel en krijgen weinig of geen nakomelingen.
Het genotype bepaalt voor een groot deel of een individu goed of slecht is aangepast aan het milieu. Wat wordt bedoelt met milieu?
Alle omstandigheden die invloed kunnen hebben op een organisme.
roofdieren, ziekten, voedsel, regen, kou.
Wanneer evolueert een soort? (verandert)
Als door natuurlijke selectie een groep mutanten blijft voortbestaan en de oorspronkelijke vorm uitsterft.
Bijvoorbeeld als ineens een andere schutkleur veilig blijkt te zijn en de oorspronkelijk niet.
Wanneer kan een nieuw soort nog meer ontstaan
Als individuen die oorspronkelijk tot dezelfde populatie behoorden zich niet meer met elkaar voortplanten.
Bijvoorbeeld: een deel van een populatie kan langdurig geisoleerd raken van de rest. Dit deel vormt een nieuwe populatie. Beide populaties ontwikkelen zich langdurig gescheiden in verschillende milieus
na verloop van een lange tijd zijn er zoveel verschillen ontstaan dat deze 2 populaties niet meer kunnen voortplanten, er zijn twee soorten ontstaan.