4.1 Einde van de wereldrijken Flashcards

1
Q

Geef de definitie van kolonisatie

A

Overzees veroverd gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom kwamen de Indonesiërs in opstand in 1945?

A

De Indonesiërs wilden de herkolonisatie tegengaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat waren de twee reden dat vele kolonies in opstand wilden komen voor dekolonisatie?

A
  1. Ze kregen te horen over democratie op school.

2. Europa was flink verzwakt na de WO2 en de grootmachten Rusland en Amerika waren tegen dekolonisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de reden dat Gandhi zo bekend was?

A

Hij was een groot verzetsleider.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom wilden de landen in 1955 niet de onafhankelijkheid aan Afrika geven?

A

Ze vonden Afrika nog niet aan onafhankelijkheid toe was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is politionele actie?

A

Nederlandse militaire operatie tegen Indonesië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de betekenis van regime.

A

Regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vond jij het terecht dat de Indonesiërs de Nederlanders zo slecht behandelden ma de dekolonisatie?

A

Eigen mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het zionisme?

A

Het joodse nationalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom wilden da joden Palestina als eigen staat?

A

Ze geloofden dat hun voorouders daar vandaan kwamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In hadden van wel mogendheid was Palestina rond het jaar 1900?

A

Groot-Brittanië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly