4 Flashcards
1
Q
das Alltagsleben
A
het alledaagse leven
2
Q
das Anzeichen
A
het teken
3
Q
der Ausbruch
A
de uitbraak
4
Q
der Klimawandel
A
de klimaatverandering
5
Q
der Stelleneert
A
de plaats, de betekenis
6
Q
die Art
A
de soort
7
Q
die Bedeutung
A
het belang
8
Q
die Mülltrennung
A
de afvalscheiding
9
Q
aufeinander abstimmen
A
op elkaar afstemmen
10
Q
betreuen
A
begeleiden
11
Q
bewahren
A
voor iets behoeden
12
Q
erzeugen
A
fabriceren
13
Q
herstellen
A
produceren
14
Q
prophezeien
A
voorspellen
15
Q
sich auseinandersetsen mit
A
Zich bezighouden met