3B1 college's&PD's Flashcards

1
Q

BENADERING NEUROLOGISCHE PATIËNT

A

Anamnese->Neurologisch onderzoek->Lokalisatie zenuwstelsel

Centraal of perifeer
Hersenen vs Wortel
Hersenstam vs Plexus
Cerebellum vs Zenuw
Ruggenmerg vs Zenuw-spier overgang/ spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kruising zenuwen (sensibel&motorisch)

A

Motorisch, piramide baan (hersenstam)
Sensibel: vitaal in het ruggenmerg en gnostisch in medulla oblongata (hersentstam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

VERLAMMING: CENTRAAL

A

Atrofie -
Tonus hoger
Reflexen Hoger
Voetzoolreflex Extensie grote teen (babinski)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verlamming Perifeer

A

Atrofie +
Tonus lager
Reflexen lager
Voetzoolreflex Flexie grote teen (normaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rechter hersenhelft probleem

A

Links van teen tot en met (net) onder de oren aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dwarslaesie

A

Alles aangedaan vanaf het niveau en alles wat er beneden zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(Epileptische) insult

A

Kan als gevolg hebben ischaemie door overactiviteit van neuronen wat leidt tot irreversibele hersenschade (tekort glucose&zuurstof)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Epilepsie

A

Vanaf 2 of meer insulten (veel grotere kans op nog een aanval)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

LOKALISATIEPRINCIPES SAMENGEVAT

A

Na anamnese en neurologisch onderzoeken lokaliseren we de laesie in het zenuwstelsel
* Om te kunnen lokaliseren heb je kennis nodig over de anatomie van het zenuwstelsel
* Begin met bepalen of laesie centraal of perifeer gelokaliseerd is
* Verfijn daarna de precieze lokalisatie binnen het centrale of perifere zenuwstelsel
* Combineer de lokalisatie en informatie over het beloop om een differentiaal diagnose te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Neglect

A

Links of rechterkant wordt genegeerd (vaak centraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

WAT IS EEN CVA?

A

Stoornis van de bloedvaten in of naar de hersenen
* Afsluiting bloedvat -> herseninfarct (hypodens)
* Openbarsten bloedvat -> hersenbloeding (hyperdens)

Herseninfarct (80%) of hersenbloeding (20%)
* > 40.000 nieuwe beroertes per jaar in NL
* Huisarts: 2-3 nieuwe patiënten per jaar
* Belangrijkste oorzaak van invaliditeit in westerse
wereld
* Tweede oorzaak van mortaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

SYMPTOMEN VAN CVA

A
  • Acuut
  • Onverwachts
  • Focale functiestoornissen in hersenen of
    hersenstam
  • Waarschijnlijk veroorzaakt door focale cerebrale
    ischemie of bloeding
  • en niet door trauma, infectie, epilepsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Focale symptomen CVA

A

Focaal
* Hemiparese
* Afasie
* Hemianopsie
* Dysartrie+diplopie
* Ataxie etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Globale symptomen CVA

A

Globaal
* Duizeligheid
* Zwart voor de ogen
* Verwardheid
* Bewusteloosheid etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Locatie CVA rechter hemisfeer symptomen

A
  • Linker hand
  • Artistieke vaardigheden
  • Ruimtelijk inzicht
  • Kunstbeleving
  • Creativiteit
  • Inzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Locatie CVA linker hemisfeer symptomen

A
  • Rechter hand
  • Gesproken taal
  • Rekenen
  • Geschreven taal
  • Wetenschappelijke vaardigheid
  • Redeneren
17
Q

Symptomen herseninfarct op basis van locatie

A

Meestal op grond van symptomen lokalisatie mogelijk in
het stroomgebied van grote cerebale arterieën
* a. cerebri media
* a. cerebri anterior
* a. cerebri posterior
* a. vertebralis / a. basilaris

18
Q

Symptomen hersenifarct A. CEREBRI MEDIA

A
  • Eenzijdige zwakte gelaat, arm >
    been
  • Eenzijdige gevoelsstoornis
  • Afasie
  • Andere hogere cerebrale stoornis (b.v. rekenen)
  • Hemianopsie
  • Dysartrie
19
Q

Symptomen herseninfarct A. CEREBRI ANTERIOR

A

Eenzijdige zwakte been&raquo_space; arm, gelaat
* Eenzijdige gevoelsstoornis
* Gedragsstoornis
* Desoriëntatie, apathie
* Dysartrie

20
Q

Symptomen herseninfarct A. CEREBRI POSTERIOR

A

Hemianopsie of kwadrantanopsie
* (Eenzijdige zwakte)
* (Eenzijdige gevoelsstoornis)

21
Q

Symptomen herseninfarct A. VERTEBRALIS – A. BASILARIS

A

Cerebellum (niet gekruist- rechts infarct=rechts probleem) DAD
* Ataxie
* Dysartrie
* Draaiduizeligheid

Hersenstam SAD D
* Dubbelzien
* Slikstoornis
* Ataxie
* Dysartrie, draaiduizeligheid, bilaterale
zwakte

22
Q

OORZAKEN VAN HERSENISCHEMIE

A
  • Intracraniële atherosclerose
  • afsluiting groot bloedvat (corticaal infarct) (15%)
  • afsluiting kleine lenticulostriaire, perforerende arterie (lacunair infarct) (25%)
  • Extracraniële atherosclerose
  • embolie vanuit a. carotis of a. vertebralis (30%)
  • Cardiale embolie (15%)
  • atriumfibrillatie, klepaandoening, recent myocardinfarct, persisterend foramen ovale
  • Overige (15%)
23
Q

OVERIGE OORZAKEN HERSENINFARCT

A

Hematologisch
* polycythemie
* trombocytemie
* maligniteit à diffuse intravasale stolling
* stollingsafwijking (anticardiolipine antistoffen, lupus)
* Vasculitis
* Hemodynamische oorzaak, b.v. hartstilstand
* Dissectie

24
Q

TROMBOLYSE BIJ HET HERSENINFARCT

A
  • Recombinant weefsel plasminogeen activator (rtPA):
    effectief als het binnen 4,5 uur gegeven kan worden
  • Op elke 100 behandelde patiënten zullen er 10 minder
    overlijden of blijvend invalide worden
  • In Nederland bereikt nu 75% van de patiënten op tijd het
    ziekenhuis
25
ENDOVASCULAIRE TROMBECTOMIE
* Is effectief als het binnen 6 uur toegepast kan worden: op elke 100 behandelde patiënten zullen er 20 minder overlijden of blijvend invalide worden * Naar schatting komt een 20-30% van de acute patiënten in aanmerking
26
WAKKER WORDEN MET EEN HERSENINFARCT
‘Wake up strokes’ * Komt vaak voor * Geen begintijd bekend à alleen trombolyse of trombectomie bij geselecteerde patiënten * Belangrijk: collaterale bloedvaten
27