3A1 Flashcards

1
Q

Welke zenuw wordt in deze afbeelding aangegeven (A)?

A

N. Pudendus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie structuren zijn in deze afbeelding aangegeven (A t/m C)?

A
  1. Glans clitoridis
  2. Ostium urethrae externum
  3. Labium minus pudendi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Priapisme is het hebben van een zeer langdurige erectie van de penis, ook wanneer de persoon niet seksueel opgewonden is.
Wat is een onderliggend probleem bij priapisme?

A

**te lage veneuze bloedafvoer van de penis
**

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke structuren zijn met de pijlen aangeduid?

A

Stereocilia van ductus epididymis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Van welke zenuw takken de sensibele zenuwtakken af, die de glans clitoridis innerveren?

A

n. pudendus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verloopt de n. pudendus?

A

Het gaat door de fossa ischioanalis en loopt caudaal van de m. levator ani

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat ontstaat uit de buis van Muller?

A

Vrouw:
* * Eileider
* Uterus
* Vagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een penisfractuur is een medisch noodgeval. Degene die dit overkomt dient met spoed geholpen te worden door een uroloog, omdat deze afwijking in een later stadium niet altijd meer te herstellen is.

Wat is het onderliggende probleem bij een penisfractuur?

A

ruptuur van tunica albuginea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat ontstaat uit de buis van Wolff?

A

Man:
* Zaadleider
* Epidydimis
* Ves. seminalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is A?
Wat is B?

A

A = m. cremaster
B = m. tunica dartos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke cellen worden aangeduid met de pijlen?

A

Sertoli cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke structuur is aangegeven met A?
Welke structuur is aangegeven met B?

A

A= Funiculus spermaticus
B= Glandula vesiculosa/ vesicula seminalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke celtypen zijn wel of niet microscopisch aanwezig in een testisbiopt tijdens mutaration arrest, waarbij de meiose wel kan worden begonnen maar niet geheel kan worden afgemaakt?

A

Spermatiden en spermatozoen niet

Leydig, Sertoli, Spermatocyten en Spermatogenia wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ga van basale naar luminale ligging van de spermatogenese en geef aan in welke deling ze zich bevinden

A

Basale ligging
* Spermatogenia – Mitotisch
* Spermatocyten – meiotisch
* Spermatiden – niet delen
* Spermatozoen – niet delen
Luminale ligging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke drie ligamenten zijn in deze afbeelding aangegeven met de letters A, B én C?

A

A= Lig. suspensorium ovarii
B= Ligament teres uteri
C= Ligament ovarii proprium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onderstaande afbeelding betreft een microscopische opname van een testisbiopt.
Welke cellen worden aangeduid met de pijlen? 

A

Leydig cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een belangrijk verschil tussen de mitose en de meiose II?

A

bij de meiose II zijn de zuster-chromatiden niet identiek en bij de mitose wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een belangrijk verschil tussen de mitose en de meiose I fase?

A

Bij de meiose I fase moeten de zusterchromatiden bij de centromeren verbonden blijven en bij de mitose niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom is crossing-over essentieel voor een correct verloop van de meiose?

A

essentieel voor een correcte chromosoom segregatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe zou een defect in een DNA dubbelstrengsbreuk herstel tijdens de meiotische profase kunnen leiden tot aneuploïdie in de rijpe eicel?

A
  1. Als de breuken niet goed worden hersteld kan er iets misgaan met chromosoomparing/crossover-vorming,
  2. hierdoor kunnen de chromosomen niet goed oriënteren als de cel naar metafase gaat
  3. en dan kan het gebeuren dat een chromosoom in de verkeerde cel terecht komt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke deel van de uitwendige genitaliën bij de man heeft dezelfde embryologische oorsprong als de labia majora bij de
vrouw?

A

Scrotum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke structuren ontstaan uit het tuberculum genitale?

A

Vrouw: clitoris
Man: glans penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Uit welke embryonale structuur ontstaat de epididymis?

A

Gangen van wolff

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat ontstaat uit de gonade?

A

Vrouw: ovaria
Man: testis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat ontstaat uit de tuberculum genitale?
Vrouw: bulb. vestibuli, clitoris, corp. cavernosa Man: glans penis, corp. cavernosa/spongiosa
26
Wat ontstaat uit de labio scrotale wallen?
Vrouw: labia majora Man: scrotum
27
Geef twee verschillen aan tussen karyotypering en SNP-array
1. Karyotypering is een visueel microscopisch onderzoek, terwijl SNP-array is een moleculair genetisch onderzoek 2. Karyotypering heeft gekweekte levende cellen nodig voor het verkrijgen van DNA (dit duurt lang), terwijl SNP-array is gebaseerd op DNA-onderzoek dat je direct uit het afgenomen materiaal kunt isoleren
28
Welke overervingspatronen kunnen hieraan ten grondslag liggen? Noem er vier en leg het mechanisme uit waardoor de tussenliggende personen gezond zijn.
1. **Autosomaal recessief **- tussenliggende personen zijn dragers zonder ziekteverschijnselen 2**. X-linked recessief** - tussenliggende personen zijn allen vrouwen, die slechts draagster zijn zonder ziekteverschijnselen 4. **Robersoniaanse translocatie** - tussenliggende personen hebben een gebalanceerde Robertsoniaanse translocatie, aangedan personen hebben een ongebalanceerde translocatie 5. **Anticipatie **- trinucleotide expansie, tussenliggende personnen is de expansie laag, aangedane kinderen is de expransie wel groot genoeg 6. **Autosomaal dominant met imprinting** - tussenliggende personen hebben mutatie op geimprinte allel - aangedane kinderen hebben staande allel
29
Leg uit waarom “autosomaal dominante overerving met verminderde penetrantie” géén goed antwoord is?
Het is zeer onwaarschijnlijk bij een autosomale overerving dat maar het liefst zes tussenliggende personen geen enkele verschijnselen hebben en eigenlijk ook nog één van beide partners van het gemeenschappelijke voorouderpaar, dus totaal zeven personen
30
Hoe is de kans op DM2 en HvZ bij vrouwen mét PCOS in vergelijking met vrouwen zónder PCOS?
DM2: verhoogd Hart en Vaatziekte: niet verhoogd
31
Waar zorgt vesicula seminalis voor bij ejaculatie?
* Semenogelin: gelvorming na ejaculatie * Fructose= energiebron spermatozoa * pH >8 * 65-75% van ejaculaatvolume
32
Waar zorgt prostaat voor bij ejaculatie?
* PSA zorgt voor liquefactie * Prostasomen * pH<5 * 20-30% ejaculaatvolume
33
Welke complicatie is het meest gevaarlijk voor de gezondheid van deze mevrouw met OHSS (Ovarieel Hyperstimulatie Syndroom)?
**Trombose** Bloed wordt namelijk visceus door hemoconcentratie
34
Een behandeling voor ovulatie-inductie is Clomid (clomiphene citraat). Beschrijf in drie stappen de werking van Clomid.
1. FSH- en LH-afgifte door de hypofyse wordt gestimuleerd 2. Er is remming van de negatieve terugkoppeling (oestrogeen) op de hypofyse/hypothalamus 3. Toename van FSH en LH stimuleert follikelgroei en resulteert uiteindelijk in een ovulatie
35
Van welke twee richtlijnen kan gebruik worden gemaakt bij de uitwerking van een **preconceptioneel** consult? Benoem deze richtlijnen.
1. NHG-standaard preconceptiezorg 2. PIL (Preconceptie Indicatie lijst)
36
Welk fertiliteitsbehandeling zet je in bij verdenking van tubapathologie (endometriose), PID, geperforeerde appendicitis?
Fertiliteitschirurgie Contra-indicaties: anovulatie, zeer ernstig tubapathologie, gevorderde leeftijd, ernstige OAT
37
In welk folliculair celtype en via welk hormoon neemt de intracellulaire concentratie van het enzym aromatase toe tijdens de cyclus? Geef daarnaast ook aan welk hormoon hierdoor wordt omgezet door dit enzym.
**Granulosa cel** Wordt geactiveerd door **FSH** maken **aromatase** Zet **androgenen** om in **oestradiol**
38
Welke celtype wordt gestimuleerd door het luteïniserend hormoon (LH) en welk hormoon wordt er vervolgens geproduceerd door dat celtype?
**Theca cel** gestimuleerd door **LH** maken **androgenen (testosteron)** aan
39
Welk beeld toont duidelijk herkenbare primordiale én primaire follikels?
**B**
40
Op basis van het histologisch onderzoek van het endometrium kun je bepalen in welke fase van de cyclus deze patiënt was. 1. welke fase is dit 2. welke specifieke structuur in het ovarium past bij dit endometrium beeld?
1. Luteale fase - Je herkent dit aan de geplooide buizen, tijdens proliferatieve fase zijn de buizen recht 2. Corpus luteum
41
Cocaïne verhoogt de concentratie van een vasoconstrictoire neurotransmitter zodat de bloedtoevoer naar de foetus in gevaar komt. Om welke neurotransmitter gaat het hier?
Noradrenaline
42
Diverse geneesmiddelen kunnen de placenta passeren. Chemische eigenschappen bepalen de mate waarin dit mogelijk is. Welk eigenschap maakt passage het beste mogelijk?
**lage ionisatiegraad**
43
Tijdens welke periode in de zwangerschap is het teratogene risico het grootst?
**Tijdens organogenese** (eerste trimester)
44
Op welke plek is een buitenbaarmoederlijke zwangerschap/EUG het vaakst gelokaliseerd?
**in de tuba**
45
Er is vandaag een hysterectomie verricht bij een 43-jarige vrouw vanwege menorragie. In de twee maanden wachttijd voor de operatie was er alleen nog maar fors onregelmatig bloedverlies en voelde ze zich niet lekker. 1. Wat is de kenmerkende naam passend bij dit verschijnsel? 2. Wat is de diagnose?
1. Druiventrosfenomeen 2. Molazwangerschap
46
Er zijn twee hoofdtypen molazwangerschappen: Wat is een complete molazwangerschap
Deze is **diploid** en bevat alleen **paternale** chromosomen. | Hierbij is er geen foetus of normaal placentaweefsel aanwezig. Dit gebeu
47
Er zijn twee hoofdtypen molazwangerschappen: Wat is een partiele molazwangerschap
Deze is **triploid** en bevat zowel **maternale als paternale** chromosomen | Er is een abnormale foetus en abnormaal placentaweefsel.
48
Een mola zwangerschap is een kwaadaardige ziekte met een hoge kans op metastasering. Op welke manier metastaseert een mola zwangerschap en in welke orgaan worden het vaakst metastasen gevonden
Op welke manier: **hematogene metastasering** In welke orgaan: **longen**
49
Wat is het grootste nadeel van het gebruik van de prikpil?
De werking van de werkzame stof houdt nog jaren aan na het stopzetten.
50
Je bestudeert microscopisch beeld van een molazwangerschap. Wat is zichtbaar op de afbeelding?
Grote chorionvlekken en trofoblast proliferatie
51
Wanneer is het gebruik van de combinatiepil gecontraïndiceerd, maar biedt de minipil een uitkomst?
1. Geven van borstvoeding 2. Migraine met aura 3. Ernstige leveraandoening
52
Beschrijf hoe de anticonceptieve werking van een koperspiraal tot stand komt.
Een koperspiraal verhindert innesteling of interfereert met het beginnende proces door een steriele ontsteking in het endometrium op te wekken en verhindert daarmee een innesteling van het embryo in het endometrium.
53
Geef aan binnen hoeveel tijd na een vermeende conceptie een koperspiraal geplaatst moet worden om een betrouwbare noodanticonceptie te kunnen bieden. Geef aan waarom deze tijdslimiet van toepassing is.
binnen 5 dagen na een vermeende bevruchting van de eicel geplaatst te worden. Na fertilisatie (maximaal 30 uur na de ovulatie) duurt het 4-6 dagen totdat de blastocyste in het cavum uteri aankomt en daar innestelt.
54
Welke ziekteverwekkers behoren tot de top drie SOA’s?
1. Chlamydia trachomatis 2. Condylomata acuminata (genitale wratten) 3. Herpes genitalis
55
Noem complicaties van chlamydia bij vrouwen
PID EUG Tubair ovarieel abces | Doxycycline werkt preventief tegen chlamydia
56
Een 25 jarige man bezoekt je spreekuur vanwege een sinds één week bestaande huiduitslag. De huiduitslag bestaat uit pustels en ulcera, verspreid over het gehele lichaam. Hij voelt zich niet lekker. De uitslag werd voorafgegaan door een koortsperiode van drie dagen. De medische voorgeschiedenis vermeldt meerdere, adequaat behandelde SOA’s. Hij gebruikt geen medicijnen. Hij heeft geen vaste partner en heeft wisselende (on)beschermde seksuele contacten met mannen. **Welk infectie veroorzaakt deze huidafwijking?**
Monkeypox virus
57
* 34 jarige biseksuele man met recent HIV-1 infectie * Sinds 1 maand (peri)anale afwijkingen **Wat is meest waarschijnlijke diagnose van deze huidafwijking**
**Condylomata lata** | Viraal en besmettelijke door aanwezigheid van T. pallidum
58
Het incentive motivation model formuleert drie voorwaarden voor zin en opwinding in seks. **Welke drie voorwaarden zijn dit?**
1. Intact seksueel systeem 2. Stimuli met een seksuele betekenis 3. Geschikte omstandigheden
59
Man geeft aan dat hij huidafwijkingen en hevige jeukklachten heeft, met name ’s nachts. Hij heeft het afgelopen jaar onbeschermde seksueel contact met verschillende vrouwen gehad. Behoudens de jeukende huidafwijkingen zijn er geen andere klachten. Bij lichamelijk onderzoek zie je onderstaande huidafwijkingen op de handen. **Wat is meest waarschijnlijke diagnose?**
Scabiës/schurft
60
Het incentive motivation model geeft weer hoe 'zin in seks' werkt. Wat is het belangrijkste uitgangspunt van het incentive motivation model?
Uitgangspunt: je hebt zin omdat je seks hebt (met andere woorden: zin in seks wordt opgewekt als er seksuele prikkels zijn)
61
Noem de drie verschillende patronen in hormonale veranderingen die **vóór kunnen komen ná de menopauze** en wat hun specifieke invloed op het seksuele functioneren is.
1. Door verlaging androgenen met als gevolg minder zin in seks 2. Door verlaging oestrogenen treedt ook een verlaging van SHBG op -> verhoging bio-available androgenen -> meer zin in seks 3. Door verlaging oestrogenen -> overgangsklachten (b.v. opvliegers) -> minder zin in seks
62
Een vrouw is een halfjaar geleden bevallen, heeft verder geen klachten en geeft haar baby borstvoeding. Echter wil haar partner vrijen maar daar blijkt ze geen zin in te hebben vaak. **Beschrijf het onderliggende endocrinologische mechanisme dat leidt tot deze verminderde lichamelijke respons in seks en benoem hierin de hormonen die hierbij betrokken zijn.**
* Door het geven van borstvoeding ontstaat er een prolactineverhoging. * Door de prolactineverhoging vermindert de androgeenproductie. * De verlaagde androgeenspiegel zorgt voor minder seksueel verlangen en verminderde lichamelijke opwindbaarheid.
63
Wat zijn risicofactoren voor een verstoorde seksuele ontwikkeling?
1. Opgroeien in een onveilige omgeving 2. Opgroeien met een ziekte/aandoening 3. Negatieve boodschappen over seksualiteit
64
Hoe wordt seks beinvloedt volgens het biopsychosociaal model?
* Biologisch: leeftijd, gezondheid, medicatie * Psychologisch: persoonlijkheid, psyche, verwachtingen, normen & waarden * Sociaal: cultuur, religie, relate, opvoeding
65
In de seksuele responscurve (zin/opwinding, orgasme, herstel) zijn er twee fasen te onderscheiden, namelijk solofase en interactiefase. **In welke fase zit het orgasme en welke disfuncties kunnen in deze fase optreden?**
Solofase, anejaculatie
66
Noem drie soorten medicijnen die **ejaculatiestoornissen/verminderde libido** als bijwerking kennen.
1. Gosereline (Gnrh-agonist) 2. Alfa-blokkers (Alfuzosine) 3. SSRI
67
Noem een medicijne die lubricatie (opwindingsfase) als klacht kent
Anticholinergica
68
Noem medicijnen die erectieklachten als bijwerking kent
1. Betablokker 2. Antipsychotica 3. 5-a reductase remmers 4. Levodopa (m. parkinson) 5. Enalapril 6. Oxycodon 7. Anti-epileptica 8. HIV-medicatie 9. Aromataze remmers 10. Hydrochloorthiazide 11. Amlodipine 12. Anti-arithmica 13. Spironolacton 14. Ranitidine
69
Tot welk embryostadium kunnen de embryo’s het beste worden gekweekt om het moment van terugplaatsing zo optimaal mogelijk te laten zijn tijdens IVF?
Embryo’s kunnen het beste rond het blastocyst stadium c.q. late morula stadium worden teruggeplaatst, omdat dit het meest overeenkomt met het moment waarop het embryo normaal gesproken de baarmoeder bereikt
70
Waarin verschillen orale anticonceptiepillen van de derde generatie van die van de tweede generatie?
**Ze bevatten een ander soort progestageen **
71
Wat is de anticonceptieve werking van de POP? (Progestin only pill)
* Ontoegankelijk slijm in cervix uteri * Verhinderen innesteling embryo * Onderdrukken van ovulatie
72
Wat zijn veelgehoorde klacht(en) bij de eerste maanden van gebruik van de combinatiepil?
Spotting en hoofdpijn
73
Guess the SOA
Herpes genitalis
74
Guess the SOA
Condylomata accuminata
75
Guess the SOA
Lues (Syfillis)
76
Welke stadium van Lues (syfillis) is dit?
Lues 1
77
Welk stadium van Lues (Syfillis) is dit?
Lues 2
78
Welk stadium van Lues (Syfillis) is dit?
Lues 3
79
Heteroseksuele man (23) komt ivm klachten van pijn bij plassen en heldere afscheiding. Vaginaal + oraal contact met vrouwen. In het verleden wisselende contacten, maar nu heeft hij 3 weken vaste relatie. Welke diagnostiek pas je toe en welke behandeling?
Diagnostiek: eerstestraal urineonderzoek chlamydia Behandeling: Azitromycine 1000mg p.o. eenmalig
80
Wat is links en wat is rechts?
Links: Herpes Simplex Virus (HSV) Rechts: Condylomata acuminata
81
In de postpartum periode ervaren veel vrouwen problemen bij het weer aangaan van seksueel contact. **Met name bij vrouwen die borstvoeding geven is de vaginawand kwetsbaarder door de remming van welk hormoon?**
Oestrogeen
82
Noem een aantal risicofactoren van prolaps/bekkenbodem verzakking bij vrouwen
* Vaginale bevalling * Groot kind * Zwaar lichamelijk werk * > BMI * Pos. familieanamnese * Eerder prolaps chirurgie
83
BRCA1 mutatie verhoogt de kans op welke gynaecologische maligniteit?
Ovariumcarcinoom
84
PCOS verhoogt de kans op welk gynaecologisch maligniteit?
Endometriumcarcinoom
85
Wat is de gouden standaard voor het stellen van de diagnose endometriose?
Laproscopie
86
Aandoening? Behandeling?
Aandoening = Mola Behandeling= Curettage
87
Aandoening? Behandeling?
Aandoening = Hydrosalpinx Behandeling = Antibiotica
88
Aandoening? Behandeling?
Aandoening = Buitenbaarmoederlijke zwangerschap (EUG) Behandeling= Tubectomie
89
Noem drie organen die gevoelig zijn voor late termijn bijwerkingen van radiotherapie in het kleine bekken en geef aan van welke bewerkingen er dan sprake is.
1. Schade van darm: diarree, bloedverlies 2. Schade van blaas: radiatie cystitis, fistels 3. Schade van vagina eptiheel: korter en stugger wordende vagina, dyspareunie (pijn tijdens seks)
90
Vrouw (30) met kinderwens heeft dysplasie (CIN III)/ **Welk behandeling? **
LLETZ
91
Vrouw (30) met kinderwens heeft laagstadium cervixcarcinoom Ia. Welk behandeling?
Conisatie
92
Vrouw (30) met kinderwens heeft Cervixcarcinoom Ib1 (<2cm) Welk behandeling?
Trachelectomie (uterus sparend) ## Footnote Contra-indicatie: tumor >2 cm
93
Vrouw (30) met kinderwens heeft Cervixcarcinoom Ib2 (2-4cm) Welk behandeling?
Experimenteel chemotherapie gevolgd door trachelectomie
94
Vrouw (50) heeft dysplasie (CIN III). Welk behandeling?
LLETZ
95
Vrouw (50) heeft laagstadium cervixcarcinoom Ia1. Welk behandeling?
Simpele hysterectomie
96
Vrouw (50) heeft cervixcarcinoom Ib1 (<2cm). Welk behandeling?
Radicale hysterectomie
97
Vrouw (50) heeft cervixcarcinoom Ib2 (2-4 cm). Welk behandeling?
Radicale hysterectomie
98
Geef aan welke afwijking ten grondslag ligt aan stress incontinentie en welke operatieve behandeling vermindering van de klachten kan geven.
Stress incontinentie wordt veroorzaakt door urethrale hypermobiliteit. Deze wordt opgeheven door het aanbrengen van een mid-urethrale sling.
99
Welke subtypes hrhPV zijn verantwoordelijk voor het merendeel van de vormen van baarmoederhalskanker?
HPV 16 & HPV 18
99
Je bent huisarts. Mw A. komt bij je en meldt dat zij last heeft van ongewenst urine verlies tijdens het springen en niezen. Welke vorm van incontinentie heeft ze EN wat zou je voor niet-operatieve behandeling voorstellen?
Stress-incontinentie Bekkenbodemtherapie
100
histologische beeld van de wand van een ovarium cyste die met oud bloed gevuld is. De coupe toont verder cilinderepitheel, stroma en ijzer. **Wat is de diagnose? **
Endometriose
101
Histologisch preparaat van de cervix. * Benoem rode pijl * Benoem groene pijl * Benoem cirkel
Rode pijl= plaveiselepitheel Groene pijl= cilinderepitheel Cirkel= transitiezone/overgangszone
102
Van welke FIGO stadium cervixcarcinoom is sprake bij je patiënte?
2B
103
Microscopisch beeld van een wand van een ovariumcyste. Je ziet een atypisch epitheel met een intact basaalmembraan tussen epitheel en stroma. Wat is de diagnose?
Borderline tumor
104
Van welke FIGO stadium cervixcarcinoom is sprake bij je patiënte?
IIa
105
Van welke FIGO stadium cervixcarcinoom is sprake bij je patiënte?
IIIa
106
Van welke FIGO stadium cervixcarcinoom is sprake bij je patiënte?
IIIB
107
Welke behandelingen is een geschikte behandeling voor urge-urine incontinentie?
* Botox A injecties * Anticholinergica * Sacrale modulatie | Geen behandeling: TVT-O synthetische bandjes bij urge-urine continentie
108
Wat is de meest voorkomende vorm van urine-incontinentie bij vrouwen en waardoor wordt dit veroorzaakt?
Stressincontinentie door urethrale hypermobiliteit
109
1. Uit welke hormonen bestaat HST 2. En wat zijn de functies van deze hormonen?
1. Oestrogeen: preventie van osteoporose en CVD 2. Progesteron: endometriumprotectie
110
Cystes in de navel kunnen ontstaan door een verstoorde ontwikkeling van twee verschillende embryonale structuren. Welke structuren zijn dit?
Allantois Dooierzaksteel
111
1. In welke week na de conceptie wordt dit stadium bereikt? 2. Welke structuur wordt aangeduid door de pijl? 3. Welk embryologisch proces vindt plaats in het gebied aangeduid door de pijl?
1. Week 3 2. Primitiefstreek 3. Gastrulatie
112
Wat ontstaat uit cloacale membraan?
Anus
113
Benoem structuren 1-4
1. somiet 2. neurale buis 3. intermediaire mesoderm 4. notochord
114
Geef mogelijke oorzaken van hydrops foetalis (abnormale ophoping van vocht in twee of meer foetale compartimenten)
* Immuunziekten: Rhesus (Rh) incompatibiliteit * Cardio: Congenitale hartafwijkingen, aritmieën * Chromosomaal: Trisomie 21, 18, 13, Turner syndroom * Infecties: Parvovirus B19, CMV, syfilis, toxoplasmose * Metabolisch: Congenitale stofwisselingsziekten * Structuurafwijkingen: Thoracale afwijkingen, lymfangiomen * Hematologisch Alfa-thalassemie
115
Noem twee diagnostische onderzoeken die je gaan helpen bij het stellen van de oorzakelijke diagnose bij hydrops foetalis
1. Amniocentese voor genetisch onderzoek. 2. Infectieserologie bij de moeder voor seroconversie 3. Antistofbepaling bij moeder gericht op bloedgroepantagonisme
116
Op je spreekuur komt een 32-jarige vrouw. Zij had een onregelmatige cyclus en schat tussen 8 en 11 weken zwanger te zijn. Tijdens het echoscopisch onderzoek zie je een verdikking in de navelstreng (gele pijl) bij de buikwand van de foetus, zie afbeelding. **Wat is de meest waarschijnlijk oorzaak van deze verdikking?**
**hernia umbilicalis**
117
Welk termijn van de zwangerschap?
Eerste trimester
118
Welk termijn van de zwangerschap?
Tweede trimester
119
Welk termijn van de zwangerschap?
Derde trimester
120
Noem oorzaken van een polyhydramnion in het derde trimester van de zwangerschap?
1. Polyurie bij slecht of niet gereguleerde diabetes gravidarum 2. Slikstoornis van de foetus door een neurologische aandoening (bij voorbeeld anencephalie) 3. Retrognatie 4. Obstruerend proces in de halsregio (b.v. struma, mondbodemtumor) 5. Duodenum atresie 6. Oesophagus atresie 7. Skelet dysplasie met een smalle thorax
121
Welke afwijking is zichtbaar op deze röntgenfoto?
hemi-vertebra
122
Signaalmoleculen uit de notochord spelen een belangrijke rol bij de differentiatie van de: * dorsolaterale * ventrolaterale * ventromediale zijde van de somieten.
Signaalmoleculen uit de notochord spelen een belangrijke rol bij de differentiatie van de **ventromediale** zijde van de somieten.
123
Bij afwezigheid van een notochord zal vooral de differentiatie van: * dermatomen * myotomen * sclerotomen uit somieten verstoord zijn
Bij afwezigheid van een notochord zal vooral de differentiatie van **sclerotomen** uit somieten verstoord zijn
124
Welke pijl wijst naar een dermatoom?
Pijl 1= dermatoom Pijl 4 = sclerotoom
125
Deze afbeelding is een sagittale doorsnede van het onderlichaam van de foetus bij het GUO. Welke afwijking is zichtbaar op het bovenstaande echobeeld?
Spina bifida
126
Op welk wervelkolomniveau is er een afwijking zichtbaar op deze CT-scan?
Sacraal
127
Benoem 1-4
1. dooier 2. amnionholte 3. chorionholte 4. trofoblastische lacunes
128
Het foetale en maternale bloed bevinden zich in van elkaar gescheiden compartimenten. In welk compartiment bevindt zich het foetale bloed en in welk compartiment het maternale bloed?
Foetale bloed: foetale vaten in de chorionvilli (placenta vlokken) Maternale bloed: intervilleuze ruimte
129
Uit welke twee cellagen bestaat de barrière tussen het maternale en foetale bloed aan het einde van de zwangerschap?
syncytiotrofoblast en endotheel van intravilleuze bloedvaten ## Footnote Syncytiotrofoblast grenst aan het compartiment waarin het maternale bloed zich bevindt!
130
Wat zijn kenmerkende macroscopische en microscopische afwijkingen van een placenta bij pre-eclampsie?
macroscopisch: een kleine placenta met infarcten microscopisch: tekenen van versnelde uitrijping van de vlokken
131
Een baby wordt geboren zonder milt, en het vermoeden bestaat dat de baby een situs afwijking heeft (isomerisme). Welke afwijkingen passen nog meer bij een dergelijke situs afwijking.
* afwijkende hart * ophoping van mucus in de luchtwegen
132
Onderstaande afbeelding toont een kippenembryo waarin het mRNA van het eiwit Lefty2 is gekleurd. In welke van de onderstaande embryonale structuren/weefsels komt Lefty2 tot expressie?
laterale mesoderm
133
Aan welke zijde van het lichaam zit een aangeboren hernia diafragmatica meestal?
Linkerzijde
134
Wat is meestal verstoord ontwikkeld bij een hernia diafragmatica?
pleuroperitoneale membranen
135
Welke pijl geeft de structuur/ruimte aan waaruit de pleuraholte zal ontstaan?
Pijl 1
136
Welke onderstaande feiten kunnen bijdragen aan het ontstaan van een open rug/neurale buis defecten?
* Genetische factoren * Maternaal foliumzuur tekort * Maternale diabetes mellitus
137
Waarom zijn geïmprinte genen vaker betrokken bij de ontwikkeling van ziekten dan andere genen?
1. Omdat er geen backup is wanneer expressie van het actieve gen verloren gaat. 2. Omdat geïmprinte genen epi-genetisch processen reguleren
138
Bij een muis is het HoXA10 gen uitgeschakeld. Tot je teleurstelling ontwikkelt de HoxA10 knockout muis geen aangeboren afwijkingen. Beschrijf in één zin wat is de meest waarschijnlijke verklaring is voor het ontbreken van aangeboren afwijkingen bij deze knock-out muis.
De functie van het HoxA10 gen wordt grotendeels overgenomen door **homologe Hox genen**, namelijk HoxC10 en Hoxd10
139
Noem twee voordelen van een medicamenteuze behandeling om een foetus te verwijderen?
* niet invasief * patient heeft in eigen hand (lijkt natuurlijk)
140
Noem twee nadelen van een medicamenteuze behandeling om een foetus te verwijderen?
* kans op incomplete miskraam * meer kans op infectie * langer durend bloedverlies
141
Tot wanneer is zwangerschapsafbreking wettelijk toegestaan bij een aangeboren afwijking?
tot 24 weken
142
Welk zwangerschaps-specifiek hormoon stimuleert de schildklier tijdens de zwangerschap?
HcG (Human chorionic gonadotropin)
143
Noem klinische ziektebeelden die een complicatie zijn van diabetes gravidarum?
* Pre-eclampsie * Vroeggeboorte * Macrosomie (hoog geboorte gewicht)
144
Welke antistoffen kunnen een foetale tachycardie veroorzaken?
TSH-receptor antistoffen
145
Leg uit waarom niet bij iedere foetus sprake van een trisomie 13, wanneer de NIPT een trisomie 13 aangeeft? Welke biologische mechanisme is daar de oorzaak van?
* Er kan sprake zijn van een CPM (confined placental mosaicism) * waarbij de chromosomale afwijking beperkt blijft tot de placenta en niet bij de foetus wordt teruggevonden * Biologisch mechanisme: trisomic rescue
146
Geef aan welke prenatale test nodig is om tot een definitieve diagnose van trisomie 13 bij de foetus te komen.
Een vruchtwaterpunctie | Vlokkentest is niet goed, dat is maar tot 14 w. zwangerschapsduur
147
Leg uit waarom er een verschil is tussen de NIPT uitslag en de array uitslag
* De NIPT uitslag test vrij placentair DNA in de moederlijke bloedsomloop * een array test DNA van de foetus. * Placentair DNA laat niet per definitie eenzelfde patroon zien / kan anders zijn dan het foetale DNA
148
NIPT= niet afwijkend Array= van het DNA in het vruchtwater toont een hooggradig mozaïek trisomie 18. Benoem deze twee oorzaken en leg uit hoe beide oorzaken leiden tot het verschil tussen de uitslag van de NIPT en de array
1. **Postzygotische mitotische non-disjunctie**. In een in origine diploïd embryo en / of placenta kan een cellijn ontstaan met een trisomie. Het kan dus zijn dat de foetus een trisomie laat zien, terwijl de placenta diploïd blijft. 2. **Trisomic rescue**. Een zygote die oorspronkelijk een trisomie heeft, doordat één van de geslachtscellen (oocyt of spermacel diploïd was) kan één van de extra chromosomen verliezen / uitstoten. Een deel van de ontwikkelde weefsels heeft dan een (volledige of mozaïek) trisomie en een deel heeft een diploïd patroon.
149
Leg uit hoe honorering van een abortusverzoek na 24 weken tot stand komt bij een trisomie 18; geef aan wat de rol van het OM in deze is.
1. Het OM kan beslissen om niet tot strafrechtelijke vervolging over te gaan als voldaan wordt aan de zorgvuldigheidseisen. 2. Een trisomie 18 valt onder categorie 1 late zwangerschapsafbreking. 3. Een multidisciplinair team, bestaande uit deskundigen, maakt vóór een afbreking een beoordeling: als er sprake is van een aandoening die valt onder categorie 1, de zwangere zelf een verzoek indient voor een zwangerschapsafbreking en als voldaan is aan de zorgvuldigheidseisen dan zal geen vervolging plaatsvinden van patiënte of de hulpverlener door het OM.
150
Benoem A en B
A= m. obturatorius internus B= m. levator ani
151
Benoem A en B
A= lig. sacrospinale B= lig. sacrotuberale
152
Bij 32 weken zwangerschapsduur breken spontaan haar vliezen. Zij raakt in partu bij 33 weken. Het CTG laat tekenen van foetale nood zien en je verricht een keizersnede. Een dochter van 1200 g. wordt geboren met een redelijke start (pH a. umbilicalis 7,05). Zij wordt opgenomen op de neonatale intensive care unit. Je laat de placenta onderzoeken door de patholoog. De afbeelding toont een microscopisch preparaat van een placenta. Wat is de groen omlijnde afwijking?
Een infarct De functie van de placenta zou verminderd kunnen zijn. In de casus leidt dit tot placentaire insufficiëntie, gelet op geboortegewicht van de dochter.
153
Van welke graad ruptuur is hier sprake?
Tweedegraads
154
Benoem de 3 pijlen
* Blauw = amnionholte * Geel= dooierzak * Wit= chorionholte
155
Wat is de prevalentie van een postnatale depressie bij vrouwen zonder een psychiatrische aandoening in de voorgeschiedenis?
10-15%
156
Hoeveel procent van de vrouwen die een gecompliceerde bevalling hebben doorgemaakt ontwikkelt een post-traumatische stressstoornis?
15-20%
157
Wat is moulage?
het over elkaar schuiven van de foetale schedelbeenderen tijdens de baring
158
Wat is de meest voorkomende oorzaak van een fluxus postpartum?
Uterusatonie
159
Welke handgreep van Leopold wordt afgebeeld?
Derde handgreep van Leopold
160
Hoe classificeer je dit CTG?
Normaal
161
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van het bloedverlies?
Solutio/abruptio placentae
162
Je besluit dat je met spoed het kind geboren wil laten worden. Op welke wijze zou je dat willen doen? Noem twee redenen waarom je kiest voor deze manier van bevallen.
Vacuümextractie * indaling voorbij het derde vlak van Hodge * volledige ontsluiting zijn voorwaardelijk voor het kunnen verrichten van een vacuüm extractie * een vacuüm extractie bij deze obstetrische noodsituatie is veel sneller verricht dan een keizersnede
163
Welke medicatie is eerste keus om een snelle en effectieve lactatieremming te bewerkstelligen?
een dopamine receptor agonist, zoals Cabergoline
164
Welke steroïde hormonen spelen een cruciale rol bij het onderdrukken van weeën activiteit?
Progestagenen, zoals progesteron
165
Bij borstvoeding worden twee fasen onderscheiden: in de eerste fase is de toeschietreflex van belang en in de tweede fase is de zoogreflex. Beide reflexen worden hormonaal gereguleerd. Door welke hormonen vindt de regulatie van deze reflexen plaats?
toeschietreflex= oxytocine zoogreflex= prolactine
166
Je bent de dienstdoende gynaecoloog. Je neemt mevrouw op de Obstetric High Care Unit. Je verlaagt haar bloeddruk en stelt haar voor om haar corticosteroïden te geven. Wat is het effect van corticosteroïden op de foetus?
Effect is: stressreactie daardoor bevordering van de foetale longrijping.
167
Waarom wil je corticosteroïden geven bij verwachting van prematuren (<37 weken)
Je verwacht dat de bevalling vanwege het ernstige moederlijke ziektebeeld voor 34 weken (vroeg prematuur) zal plaatsvinden. Bij een premature bevalling geeft corticosteroiden de neonaat betere kansen
168
Hoeveel procent van de zwangere vrouwen in Nederland is een ‘zeer kwetsbare zwangere’?
0,5-1%
169
Wat is de kans dat een kind van een depressieve ouders gedurende de kindertijd (voor het 18e levensjaar) zelf een depressie ontwikkelt?
40%
170
Je bent AIOS gynaecologie en hebt dienst op de verloskamers. Je wordt gebeld door de dienstdoende klinisch verloskundige. Zij begeleidt een 35 jarige barende vrouw. Patiënte is voor de tweede keer zwanger. Haar eerste zwangerschap eindigde in een keizersnede vanwege een niet vorderende ontsluiting. Aanvankelijk vorderde de baring matig, maar sinds krap twee uur is er geen vordering meer. Mevr. heeft epidurale anesthesie en heeft weinig pijn. De weeën zijn moeilijk te registreren, maar lijken om de drie minuten te komen en het weeën patroon is regelmatig. Je schat het gewicht van de foetus in op 3,5 kg. Aan de hand van de gegevens teken je een partogram. **Aan welke diagnoses denk je? **
Uterusruptuur Foetale nood
171
Welke handgreep van Leopold wordt afgebeeld?
Eerste handgreep van Leopold
172
Welke handgreep van Leopold wordt afgebeeld?
Tweede handgreep van Leopold
173
Welke handgreep van Leopold wordt afgebeeld?
Derde handgreep van Leopold
174
Welke handgreep van Leopold wordt afgebeeld?
Vierde handgreep van Leopold
175
Waar zou deze CTG bij kunnen passen?
Abruptio placentae
176
Benoem 1-5
1. Cloaca 2. ⁠urorectale septum 3. ⁠rectum 4. ⁠tuberculum genitale 5. ⁠allantois
177
Wat zijn de 3 voorwaarden voor starten van persen in de uitdrijvingsfase?
1. Drang om te persen 2. Volledige ontsluiting (10 cm) 3. Houding op Hodge 3
178
Wat voor CTG is dit?
Normaal
179
Wat voor CTG is dit?
Abnormale CTG - foetale hypoxie
180
Wat voor CTG is dit?
Abnormaal - foetale nood Abruptio placentae bv. | Kan ook uterusruptuur zijn als er sectio in anamnese is
181
Indicaties voor kunstverlossing? ## Footnote Vacuumextractie: helpt met richting (hoofd naar bekkenuitgang begeleiden mits hoofd voorbij Hodge3) Kracht komt van mama
Toestand moeder: * Pre-existent: ernstige hart/long aandoening/spierziekte * Tijdens bevalling: vitaal bloedverlies, eclampsie Toestand baby: * foetale nood * uitgezakte navelstreng
182
Voorbeelden van zweer kwetsbare zwangeren?
* Huiselijk geweld * Alcohol/hard drug verslaving * Dakloos * Acute/ernstige psychiatrische stoornis **Direct interventie nodig**
183
Wat voor histologisch beeld is dit van ovarium?
Sereus ovarium carcinoom (80%)
184
Hoeveel procent van de kinderen in Nederland heeft géén goede start bij de geboorte door vroeggeboorte, een te laag geboortegewicht of een combinatie daarvan
15%
185
Hoeveel mensen in Nederland hebben beperkte gezondheidsvaardigheden?
25%
186
In de eerste 12 weken van de zwangerschap vindt de aanleg van de organen van het kind plaats (Steegers et al., 2021). Vraag: Bij hoeveel procent van de zwangere vrouwen start de zwangerschapsbegeleiding bij de verloskundige of in het ziekenhuis voor 10 weken zwangerschap?
70-75%
187
De meeste vrouwen weten in de eerste weken van de zwangerschap nog niet dat ze zwanger zijn. Welk percentage zwangere vrouwen drinkt alcohol tijdens deze fase?
24%
188
Hoeveel partners roken er gedurende (een deel van) de zwangerschap?
24%
189
Hoeveel procent van de vrouwen die rookt in de zwangerschap, krijgt tijdens de zwangerschap een stopadvies van hun zorgverlener?
47%
190
Hoeveel procent van de mannen ontwikkelt depressieve klachten tijdens of na de zwangerschap?
5-10%
191
Voor 10% tot 20% van alle vrouwen is de bevalling een traumatische gebeurtenis. Hoeveel procent van alle vrouwen ontwikkelt bevalling gerelateerde posttraumatische-stressstoornis (PTSS)?
1-3%
192
Wanneer één of beide ouders depressief zijn, hoe groot is dan de kans dat hun kind gedurende de kindertijd (voor het 18e levensjaar) een depressie ontwikkelt?
40%
193
Hier een dwarsdoorsnede van het bekken van de vrouw. Welke twee zwellichamen worden in deze afbeelding aangegeven met de letters A én B?
A= crus clitoridis B= bulb. vestibuli
194
Dit is een microscopisch opname van een prostaat. Wat is zichtbaar op deze afbeelding?
Prostaatadenocarcinoom
195
Wat is wat?
1. Cloaca 2. ⁠urorectale septum 3. ⁠rectum 4. ⁠tuberculum genitale 5. ⁠allantois
196
Wat is de kans op zwangerschap na een eerste IVF/ICSI behandeling, waarbij alle verkregen embryo's zijn teruggeplaatst (zowel verse embryo('s) als cryo embryo's)? 
rond 30%
197
Welke neurotransmitter is verantwoordelijk voor het ontstaan van een erectie? 
Stikstofoxide (NO)
198
Waar berust de hoofdwerking van POP (progestin only pill) voornamelijk op? 
Onderdrukken gonadotrofinen
199
Welke cellen komt qua ploïdie en DNA inhoud overeen met het DNA dat aanwezig is in het eerste poollichaampje?
Secundaire spermatocyt
200
  Welke twee hormonen zijn betrokken bij het ontstaan van PMS en PMDD? | Premenstrueel syndroom (PMS) premenstrual dysphoric disorder (PMDD)
Oestrogeen en progesteron
201
Wat is een correcte beschrijving van een myoom?
Een benigne tumor van gladde spiercellen
202
bovenaanzicht van het kleine bekken van de vrouw.. Welke drie ligamenten zijn in deze afbeelding aangegeven met de letters A, B én C?
A = Lig. suspensorium ovarii B = Lig. teres uterii C = Lig. ovarii proprium
203
Mannen met een niet-obstructieve azoöspermie kunnen onvruchtbaar zijn vanwege afwijkingen in het spermatogenese proces die veroorzaakt worden door genetische mutaties. Met behulp van strategieën zijn in de afgelopen jaren een aantal genen geïdentificeerd die bij mutatie mannelijke onvruchtbaarheid veroorzaken. Een van deze genen is het TEX11 gen. Dit gen ligt op het X chromosoom, en het gecodeerde eiwit speelt een rol tijdens de meiotische profase. Vanwege welk specifiek aspect in de regulatie van genexpressie tijdens de mannelijke meiotische profase, is deze combinatie van gen en functie niet te verwachten?
Tijdens mannelijke meiose worden X en Y inactief gemaakt, dus het is raar dat dit eiwit gevormd wordt omdat de X eigenlijk uit staat
204
Uit welke embryonale structuur ontstaat de baarmoeder?
de gangen van muller
205
Welk type junctions zijn essentieel voor het vormen van de morula?
adherens junctions
206
Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een 21-jarige vrouw die zegt dat haar afscheiding naar “rotte vis” ruikt. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
bacteriele vaginose
207
208
Hoeveel procent van de vrouwen heeft post- of perimenopauzaal last van dergelijke vasomotorische klachten?
ongeveer 75%
209
Welk therapie ter verlichting van milde klachten van PMDD is bewezen effectief?
een oraal anticonceptivum dat drospirenon bevat
210
Noem vier oorzaken van een polyhydramnion in het derde trimester van de zwangerschap? (4p)
1. Duodenumatresie 2. Oesophagusatresie 3. Slikstoornis van de foetus door neurologisch aandoening 4. Polyurie bij slecht gereguleerd diabetes gravidarum 5. Retrognatie
211
Benoem a en b
A = m. obturatorius internus B = m. levator ani
212
Welke therapie is bewezen effectief voor het verminderen van cerebrale schade na perinatale asfyxie?
therapeutische hypothermie
213