3.4 Strijden of sporten Flashcards
1
Q
aanleiding
A
directe oorzaak
2
Q
argument
A
goede reden
3
Q
bondgenoot
A
medestander
4
Q
buitenlandse politiek
A
contacten met andere staten
5
Q
motief
A
reden
6
Q
religie
A
geloof, godsdienst
7
Q
wapenstilstand
A
afgesproken onderbreking van strijd