3.1.2.1 Flashcards

1
Q

Landbouwproductiviteit

A

Verhouding tussen het gezaaide zaad en het geoogste graan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kolonisatie

A

Een groep mensen vestigt zich in een gebied dat niet door de eigen bevolking bewoond word. Het kan gaan om een onontgonnen gebied of een gebied waar al mensen wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ontginning

A

Woeste gronden geschikt maken voor landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Migratie

A

Verplaatsing of verhuizing van bevolkingsgroepen naar een andere streek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Commerciële landbouweconomie

A

Landbouweconomie waarin veel landbouwproducten en ambachtelijke producten verhandeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stapelrecht

A

Het recht dat sommige steden-stapelplaatsen-verkregen, of zichzelf toe-eigenden. Het recht hield in dat goederen die langs een stad werden vervoer, eerst in de stad moesten worden opgeslagen en daar te koop worden aangeboden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nijverheid

A

Alle beroepswerkzaamheden waarbij iets wordt gemaakt of bewerkt. Een synoniem is ‘industrie’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Laken

A

Een effen wollen weefsel. Het is stof, warmer dat geweven stoffen en sterker dan vilt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beroepspecialisatie

A

Mensen die zich specialiseren in een beroep en er ook ontzettend goed in worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Arbeidsorganisatie

A

Het geordende geheel van arbeiders die samen werken aan een afgewerkt product. Hierbij word het werk onderverdeeld in verschillende tussenstappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Drapenier

A

Een ondernemer die zich bezighield met de vervaardiging en de verkoop van laken. Hij zorgde ervoor dat de verschillende stappen naadloos op elkaar aansloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vollen

A

Een geweven wollen stof zo bewerken dat het laken word. Dit gebeurt in kuipen heet water met klei, waar ze de stof door vervilting dicht maken en het zo de juiste soepelheid geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ambacht

A

Een beroep waarbij een handwerker met gereedschap eindproducten maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ambachtsgilde

A

Een vereniging van albachtslui van een bepaald ambacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De zwarte dood

A

Benaming voor de pestepidemie die tussen 1347 en 1352 europa woedde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Flagellanden

A

Geselbroeders die zichzelf pijnigden om in de gunst te komen bij god en rampen af te wenden

17
Q

Een ketter

A

Iemand die een geloofs- of levensovertuiging heeft die afwijkt van de officiële

18
Q

Een pogrom

A

Een gewelddadige aanval op bepaalde groepen (etnisch, religieus of andere) door de vernietiging van hun omgeving (huizen, bedrijven, religieuze centra)

19
Q

Jaarmarkt

A

Een ontmoetingsplaats van handelaars op een welbepaalde plaats, tijdens een welbepaalde periode

20
Q

Actieve handelaar

A

Een handelaar die met zijn handelswaar meereisde

21
Q

Passieve handelaar

A

Een handelaar die niet met zijn handelswaar meereisde, maar vanuit zijn kantoor in een handelsstad zijn zaken regelde vie briefwisseling met handelsposten in andere steden

22
Q

Hanze

A

Een vereniging van kooplui uit dezelfde regio met als doel onderlinge bescherming bij het handel drijven in buitenlandse gebieden

23
Q

Tol

A

Betaling geëist werd om handelswaar te vervoeren (stadspoort, brug, haven)

24
Q

Commerciële revolutie

A

Een snelle plotse verandering op het vlak van handel drijven

25
Q

Innovatie

A

Vernieuwing

26
Q

Bank

A

Een instelling dat geld kan bewaren

27
Q

Beurs

A

Een instelling die de wisselkoersen kon bepalen

29
Q

Wisselbrief

A

Een betalingsopdracht op naam. Met de wisselbrief geeft de ondertekenaar aan de geadresseerde opdracht tot betaling van een bepaalde geldsom aan een aangewezen persoon

30
Q

Kapitalistische mentaliteit

A

Mentaliteit die gericht is op het investeren van geld met als doel meer winst te maken