3. Weer, klimaat en landschappen op aarde Flashcards
Noem de 5 factoren die bepalend zijn voor de temperatuursverschillen op aarde:
- breedteligging (hoe schuiner de zonnestralen invallen, hoe meer aardoppervlak er verwarmd moet worden door een gelijke hoeveelheid zonnestralen)
- ligging ten opzichte van de zee of een oceaan (land wordt door de zon sneller opgewarmd dan water omdat zeewater stroomt)
- hoogteligging (zonnestralen verwarmen het aardoppervlak, het warme aardoppervlak verwarmt de lucht, door luchtstromen komt de koude lucht bij de bergen)
- zeestromen en windrichtingen (de stroming van de zee en de richting van de wind zijn van invloed wanneer het brongebied een andere temperatuur heeft dan het gebied waar deze naartoe gaat)
- ligging van gebergten (vooral een hooggebergte is zo hoog dat luchtstromen worden onderbroken of worden afgebogen. Een gebergte fungeert dan als een muur die de kou of warmte tegenhoudt)
Wanneer stijgingsneerslag direct in zee valt, spreek je dan van een korte of lange kringloop?
een korte kringloop, omdat de omloopsnelheid kort is.
Wat is een stroomgebied?
Het gebied dat afwatert op een bepaalde rivier, alle neerslag die in een stroomgebied van een rivier valt, komt uiteindelijk in die rivier terecht.
Wat voor een gebied wordt een delta genoemd?
Een gebied waarin een rivier zich een weg zoekt naar een zee of een oceaan en zich daarbij vertakt (een of meerdere keren).
Naast het transport door rivieren verdwijnt een deel van de neerslag in de bodem en vormt zo grondwater. Dat stroomt via watervoerende gesteentelagen ook naar lagergelegen gebieden, hoe noem je deze lagen?
Aquifers
Omdat de lucht tegen het gebergte omhoog gestuwd wordt, spreek je ook wel van stuwingsneerslag. Voordat de lucht bij de bergtoppen aankomt, verliest deze door de neerslag die eruit is gevallen aanzienlijk veel vocht. Hoe wordt de regenzijde van de berghelling ook wel genoemd? En hoe noem je de andere zijde, waar de veel drogere lucht weer daalt?
Loefzijde (regenzijde)
Lijzijde (droge zijde)
Hoe ontstaat wind?
De aarde wordt niet overal even sterk opgewarmd. Door het verschil tussen de warme lucht en de koude lucht ontstaat stroming van lucht: wind.
Was is/en hoe ontstaat moessonwind?
seizoenswind, ontstaat doordat land in de zomer snel opwarmt, er ontstaat dan opstijgende lucht, die wordt aangevuld met vochtige zeelucht. In de winter gebeurt het omgekeerde. Dan waait er aflandige droge wind.
Op weerkaarten zie je hogedrukgebieden (veel lucht) en lagedrukgebieden (weinig lucht). Die drukgebieden hebben meestal een ronde vorm op de weerkaart. Op de kaart zie je ook zwarte dunne lijnen, die aangeven waar de luchtdruk hetzelfde is, hoe heten deze lijnen?
isobaren
Wat ontdekte de eerste directeur (Buys Ballot) van de KNMI?
De wet van Buys Ballot: wind waait van een hoge (veel lucht) naar een lagedrukgebied (weinig lucht) en krijgt daarbij bij het hogedrukgebied een afwijking naar rechts op het noordelijk halfrond en een links op het zuidelijk halfrond. bij het lagedrukgebied gaat de lucht juist andersom stromen. (door de draaiing van de aarde)
Wanneer waait het harder? Wanneer de isobaren dichter bij elkaar liggen, of juist verder van elkaar af?
Naarmate de isobaren dichter bij elkaar liggen, zijn de drukverschillen groter en stroomt de lucht harder.
Wat is een glaciaal? en een interglaciaal?
glaciaal = ijstijd. interglaciaal = tijd tussen ijstijd in.
Wat is een orkaan?
tropische cycloon, tyfoon of taifoen, is een tropische storm met een windkracht van meer dan 12 beaufort. Orkanen komen voor in tropische en subtropische gebieden (rond de evenaar). Ze ontstaan in eerste instantie boven oceanen, waar warme lucht gaat opstijgen. door dat de lucht stijgt ontstaat er een gebied met minder lucht (lagedrukgebied) die (volgens de wet van buys ballot) gaat draaien, steeds harder.
een orkaan heeft een doorsnee van enkele honderden kilometers.
Wat is een tornado?
Een wervelwind die op het land ontstaat onder een onweersbui, daar waar de lucht flink stijgt.
Een tornado kan een doorsnede van zon 800 m bereiken.
Doordat waterdamp aan de randen van de wervelwind condenseert wordt een lange slurf zichtbaar die typisch is voor de vorm van een tornado.
Noem de landschappen op die je tegenkomt als je van de evenaar tot aan de noordpool reist.
TROPEN: tropisch bos savanne steppe woestijn
SUBTROPEN:
subtropische gewassen
GEMATIGDE ZONE:
loofbomen
naaldbomen
POOLGEBIED:
toendra
poolijs