3 reactie door klieren Flashcards

1
Q

excretie

A

het uitscheiden van de schadelijke en/of overtollige stoffen uit het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

secretie

A

het afscheiden van nuttige stoffen uit het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit wat zijn klieren opgebouwd?

A

gegroepeerde kliercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

exocriene klieren

A

uitwendig contact met de buitenwereld bv. traanklier, speekselklier, zweetklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

endocriene klieren

A

inwendig in het bloed contact met de binnenwereld bv: hypofyse, schildklier, alvleesklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van talg?

A

Houdt de huid en het haar soepel en beschermt ze tegen uitdroging en ziekteverwekkers

Talg wordt geproduceerd door de talgklieren in de huid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke rol speelt de alvleesklier in het lichaam?

A

Helpt bij de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten

De alvleesklier produceert enzymen die essentieel zijn voor de spijsvertering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van zweet?

A

Helpt bij de afgifte van overtollige en schadelijke stoffen

Zweet speelt ook een rol bij thermoregulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doet speeksel?

A

Bevochtigt het voedsel en helpt bij de vertering van koolhydraten

Speeksel bevat enzymen zoals amylase die helpen bij de afbraak van koolhydraten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van tranen?

A

Bevochtigt en reinigt het oog

Tranen bevatten ook antistoffen en enzymen die helpen bij het bestrijden van infecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de functie van melk voor een baby?

A

Voedt de baby

Melk bevat essentiële voedingsstoffen zoals eiwitten, vetten en vitamines die cruciaal zijn voor de groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vul in: Talg houdt de huid en het haar _______ en beschermt ze tegen uitdroging en ziekteverwekkers.

A

soepel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vul in: De alvleesklier helpt bij de vertering van ________, eiwitten en vetten.

A

koolhydraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vul in: Zweet helpt bij de afgifte van ________ en schadelijke stoffen.

A

overtollige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vul in: Speeksel bevochtigt het voedsel en helpt bij de vertering van ________.

A

koolhydraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vul in: Tranen bevochtigen en _______ het oog.

A

reinigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vul in: Melk voedt de _______.

A

baby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de functie van exocriene klieren?

A

inwendig in het bloed contact met de binnenwereld

19
Q

Welke secretiefuncties kunnen exocriene klieren hebben?

A

Spijsvertering: Speeksel, alvleessap
Lichaamsverzorging: Traanvocht, talg
Bevochtiging & zuivering van ademlucht: Neusslijm

20
Q

Welke excretiefunctie hebben exocriene klieren?

A

Uitscheiden van schadelijke en overtollige stoffen, zoals zweet.

21
Q

Wat is TSH?

A

TSH is het thyroïdestimulerend hormoon dat de schildklier aanzet om hormonen aan te maken.

22
Q

Wat is FSH?

A

FSH is het follikelstimulerend hormoon, dat de voortplanting en geslachtshormonen regelt. Het is betrokken bij de teelbal en eierstok.

23
Q

Wat is ACTH?

A

ACTH is het adrenocorticotroop hormoon, dat de bijnieren stimuleert om cortisol te maken.

24
Q

Wat is LH?

A

Luteïniserend hormoon, regelt de voortplanting en geslachtshormonen. teelbal en eierstokken

Betrokken bij teelbal en eierstok.

25
Q

Wat doet prolactine?

A

Zorgt voor de productie van moedermelk. baarmoeder en melklieren

Betrokken bij baarmoeder en melkklieren.

26
Q

Wat is de functie van oxytocine?

A

Laat de baarmoeder samentrekken bij (weeën) tijdens de bevalling en stimuleert de melkklier.

27
Q

Wat is de functie van de alvleesklier (pancreas)?

A

De alvleesklier heeft een exocriene functie (alvleessap productie) en een endocriene functie (eilandjes van Langerhans).

28
Q

Wat doet insuline?

A

Insuline verlaagt de bloedsuikerspiegel door glucose om te zetten in glycogeen.

29
Q

Wat doet glucagon?

A

Glucagon verhoogt de bloedsuikerspiegel door glycogeen om te zetten in glucose.

30
Q

Wat zijn de onderdelen van de bijnieren?

A

De bijnieren bestaan uit de bijnierschors en het bijniermerg.

31
Q

Wat produceert de bijnierschors?

A

De bijnierschors produceert cortisol, het stresshormoon.

32
Q

Wat maakt het bijniermerg?

A

Het bijniermerg maakt adrenaline, wat hartslag en alertheid verhoogt.

33
Q

Wat is de functie van de zwezerik (thymus)?

A

De zwezerik is actief bij kinderen en verschrompelt bij volwassenen.

34
Q

Wat produceert de zwezerik?

A

De zwezerik produceert thymosine, belangrijk voor groei en het afweersysteem.

36
Q

Wat doen endocriene klieren?

A

Endocriene klieren geven hormonen af aan het bloed, die als boodschappers werken om lichaamsfuncties te coördineren.

37
Q

Wat is de functie van de hypofyse?

A

De hypofyse is de centrale klier die hormonen direct of indirect regelt.

38
Q

Welke hormonen worden direct door de hypofyse gereguleerd?

A

Oxytocine → Weëen en melkafgifte. Prolactine → Melkproductie.

39
Q

Welke hormonen worden indirect door de hypofyse gereguleerd?

A

TSH → Schildklier (thyroxine → stofwisseling). ACTH → Bijnierschors (cortisol → alertheid en stress). FSH & LH → Teelballen & eierstokken (testosteron, oestrogeen, progesteron → geslachtskenmerken).

40
Q

Welke klieren worden niet door de hypofyse gestuurd?

A

Alvleesklier → Regelt bloedsuiker (insuline en glucagon). Bijniermerg → Stresshormoon (adrenaline). Zwezerik (thymus) → Groei & afweer bij kinderen (thymosine).

41
Q

cortisol

A

stresshormoon dat ontstekingsremmend werkt

42
Q

testosteron

A

regelt de secundaire geslachtskenmerken bij een man

43
Q

talg

A

houdt haar huid en haar soepel.