3: media: van vrijheid tot censuur Flashcards

1
Q

verklaar:
censuur

A

toezient van de overheid op uiting in woord en geschrift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een belangrijke recht in de democratie?

A

recht op vrije meningsuiting: burgers mogen denken en schrijven wat ze willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verklaar:
persvrijheid

A

recht op de vrije verspreiding van een mening door journalistiek en uitgevers (artikel 25 - belgische grondwet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke tekst is de journalistieke deontologie opgeschreven + wie zijn de vertegenwoordigers

A

Code van de Raad voor de Journalistiek

journalistenverenigingen, uitgeversfederaties, persagenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geef de journalistieke deontologische plichten (4)

A
  • waarheidsgetrouw te berichten
  • onafhankelijke informatie te vergaren en verstrekken
  • fair op te treden
  • respect tonen voor het privéleven/ menselijke waardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verklaar:
recht van antwoord of reftificatie

A

recht waarbij al wie genoemd wordt in de media (onder bepaalde voorwaarden) een antwoord kan eisen dat zonder enige vorm een proces verschijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de rechten van de vrije meningsuiting (zelfregulering)

A
  • persvrijheid
  • journalistieke deontologie
  • recht van antwoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer is de vrijheid van meningsuiting + persvrijheid neergeschreven in belgie (ze waren de eerste)

A

1831

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

naast zelfregulering is er ook sprake van regulering, wat is hiemee bedoeld?

A

Hiermee wordt er bedoeld dat naast de regulering dat de journalisten hebben tussen hunzelf, gaat de overheid/ Europees gedrag van de mens (EVRM) ook bepaalde beperkingen zetten aan de vrijheid van meningsuiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef de beperkingen op vrije meningsuiting (regulering)

A
  • eer en goede naam
  • nationale veiligheid en openbare orde
  • goede zeden
  • privacy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verklaar:
eer en goede naam

A

het kwaadwillig verspreiden van informatie over iemand, dat hem blootstelt aan publieke verachting (laster en eerroof)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

er is sprake van laster als:

A

het bewijs voor deze schulden niet geleverd kunnen worden, maar de wet dit wel veronderstelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

er is sprake van eerroof als:

A

het bewijs voor de aantijgingen niet geleverd wordt en de wet het ook niet toelaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef de 2 beperkingen op vrije-meningsuiting qua reputatie

A
  1. belediging
    = niet-precieze feiten over een persoon wordt verspreid (bv. Xander is een verkrachter
  2. kwaadwillig ruchtbaarmaking
    = het verspreiden van een feit puur om de ander te schaden
    (bv. iemands veroordeling vroeger)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verklaar:
nationale veiligheid en openbare orde

A

er mag geen informatie verspreid worden die de staatsveiligheid kan ondermijnen of openbare orde kan verstoren
(bv. kritiek op onderwijs, geert wilders - islam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verklaar:
goede zeden

A

bepalen wat acceptabel is in de samenleving