2B2 Flashcards

1
Q

Behandeling uveïtis in 4 stappen

A
  1. prednison
  2. DMARDS (methotrexaat of mycophenolaat)
  3. Biologicals: TNF-a remmers (adalimumab en infliximbab)
  4. cyclofosfamide (of Tocilizumab of rituximab)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klachten uveitis anterior

A

pijn, fotofobie en soms verminderde visus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

klachten uveïtis posterior en intermediair

A

meestal pijnloos, verlies van visus en verminderde visus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

behandeling rejectie

A
  1. methylprednisolon 3 dagen 1000mg met IVIG (1mg/kg) gedurende 2 dagen
  2. 30mg alemtuzumab
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

specificiteit ( is dat aantonen of uitsluiten? )

A

aantonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sensitiviteit ( is dat aantonen of uitsluiten? )

A

uitsluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk type ontstekingscellen is vooral aanwezig in een actieve antistofgemedieerde rejectie?

A

Neutrofiele granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de ‘net state of immunodeficiency’?

A

aantal factoren die bijdragen aan het risico op het doormaken van een infectie van een patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Trias van reactieve artritis (Reiter), met het ezelsbruggetje

A

Artritis, urethritis, conjunctivitis. “can’t see, pee or climb a tree”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Klachten passend bij inflammatoir gewrichtsprobleem

A
  • ochtendstijfheid >1 uur
  • beter bij bewegen
  • hevigst in de nacht
  • rubor dolor calor
  • pijn bij actieve en passieve beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

klachten passend bij non-inflammatoir gewrichtsprobleem

A
  • pijn in avond na belasten

- pijn bij actieve beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar komen HLA-1 moleculen voor?

A

alle lichaamscellen behalve erytrocyten en geslachtscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar komen HLA-II moleculen voor?

A

cellen van het immuunsysteem (dendritische cellen, monocyten en B-lymfocyten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt de kruisproef?

A

Serum van de ontvanger wordt samengebracht met leukocyten van de donor. Als donorspecifieke antistoffen aanwezig zijn worden de donorcellen gelyseerd. De donor is dan niet geschikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de meest voorkomende verwekkers van reactieve artritis?

A

De darmbacteriën en de urogenitale bacteriën: Salmonella, Shigella, Yersinia, Campylobacter, Clostridium difficile en Chlamydia trachomatis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is auto-immuniteit een normale of abnormale immunologische reactie op lichaamseigen structuren?

A

Normale immunologische reactie tegen lichaamseigen structuren

17
Q

Is auto-immuniteitziekte een normale of abnormale immunologische reactie op lichaamseigen structuren?

A

Abnormale immunologische reactie tegen lichaamseigen structuren

18
Q

Wat is haptenisatie?

A

Neo-antigenen ontstaan door geneesmiddelen, deze veranderen de structuur van lichaamseigen stoffen. Deze lijkt vervolgens lichaamsvreemd voor B- en T-cellen.

19
Q

Hebben oestrogeen en progesteron een stimulatoir of inhiberend effect op het immuunsysteem?

A

stimulatoir

20
Q

Leg membraneuze glomeropathie uit.

A

antistoffen tegen de PLA-2 receptor op de podocyt worden gevormd. Deze zit aan de urinekant van de glomerulaire filtratiebarriere. Herkenners in het bloed kunnen de gevormde immuuncomplexen daarom niet herkennen en er ontstaat geen infectieus beeld.

21
Q

structuren door het Canalis opticus

A

a. ophthalmica en n. opticus

22
Q

3 redenen waarom het oog een immune privileged site is

A
  1. geen lymfedrainage
  2. hoge expressie van MHC-I
  3. lokale immuunsuppresieve cytokineproductie
23
Q

Waaruit bestaat de Uvea?

A

iris, corpus ciliare en choroidea

24
Q

alarmsymptomen bij kinderen met koorts

A
  • ongerustheid ouders
  • niet-pluis gevoel van de arts
  • cyanose
  • snelle ademhaling
  • slechte perifere circulatie
  • petechien
25
Q

Hoe wordt syfilis overgedragen naar het kind en waarom?

A

verticale route, want T. pallidum kan de placenta passeren

26
Q

Wat is de klassieke trias van Rubella?

A

cataract, hartafwijkingen en doofheid

27
Q

Wat is de behandeling van FMF?

A

Colchicine. Als dit niet werkt anti-IL1 of diclofenac

28
Q

Wat is de behandeling van TRAPS?

A

anti-TNF-a

29
Q

leg de directe route van T-cel alloreactie uit

A

directe herkenning van vreemd, intact donor-MHC door de T-cel receptor van de ontvanger

30
Q

leg de indirecte route van T-cel alloreactie uit

A

indirecte herkenning door TCR van de ontvanger van vreemde donor MHC-peptiden, gepresenteerd door eigen MHC

31
Q

symptomen acute GVHD

A

aantasting huid, lever, darmen en andere organen

32
Q

Kan dexamethason door de placenta diffunderen?

A

ja

33
Q

symptomen acute artritis

A

rood, warm en gezwollen gewricht

34
Q

symptomen chronische artritis

A

zelden rood of extreem warm

35
Q

meest voorkomende verwekker acute osteomyelitis

A

S.aureus, tegenwoordig ook vaker Kingella Kingae

36
Q

Wat ontstaat eerder bij artritis psoriatica? de artritis of de psoriasis?

A

Psoriasis