24 Flashcards
1
Q
Rijstrook
A
Lane
2
Q
Vermijden
A
To avoid
3
Q
Spits uur
A
Rush hour
4
Q
Voorkomen
A
To prevent
5
Q
Het voorkomen van
A
The prevention of
6
Q
Overschreiden
A
To exceed
7
Q
Voetganger
A
Pedestrian
8
Q
Trottoir
A
Pavement
9
Q
Per ongeluk
A
Accidentally
10
Q
Bocht
A
Curve
11
Q
Verschijnen
A
To appear
12
Q
Verdwijnen
A
To disappear
13
Q
Kruispunt
A
Junction
14
Q
Voorzichtig
A
Cautious/careful
15
Q
Onvoorzichtig
A
Careless