2.3 Nieuws Flashcards

1
Q

Hoe beoordelen journalisten wat er nieuws is (6)

A
  • actueel
  • bijzondere gebeurtenis
  • belangrijke of bekende personen
  • dichtbij of veraf
  • interessant
  • belangrijk voor de samenleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Persvrijheid

A

de vrijheid van journalisten om ongehinderd berichten te kunnen publiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Persvrijheid is een onderdeel van?

A

Vrijheid van meningsuiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vrijheid van meningsuiting

A

iedereen mag een eigen mening geven zonder eerst toestemming te vragen aan de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Grenzen van vrijheid van meningsuiting

A
  • niet iemand beledigen of discrimineren
  • geen haatzaaien
  • niet oproepen tot geweld
  • niet opzettelijk liegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

censuur

A

In sommige landen bepaalt de overheid wat media wel en niet mogen publiceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Afspraken journalisten

A
  • alleen feiten
  • altijd informatie controleren
  • altijd nieuwsbron vermelden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

objectief

A

hoe iets werkelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

subjectief

A

meningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoor en wederhoor

A

een journalist laat alle partijen hun mening geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly