21.B Flashcards
1
Q
Vires, ium
A
Krachten
2
Q
Superesse
A
Over zijn
3
Q
Spes
A
Hoop (op+gen)
4
Q
Dum
A
- Terwijl 2. Totdat 3. Zolang als
5
Q
Senatus
A
Senaat
6
Q
Totus
A
Geheel, helemaal
7
Q
Cladis, es
A
Nederlaag, ondergang
8
Q
Munire
A
Ommuren, versterken
9
Q
Advenire
A
(Er aan) komen, naderen
10
Q
Praeceptum
A
Voorschrift
11
Q
Adhuc
A
Tot nu toe
12
Q
Oppressi
A
Pf van opprimere
13
Q
Opprimere
A
Onderdrukken, onder de voet lopen
14
Q
Ignorare
A
Niet weten
15
Q
Descendere
A
Afdalen, afstijgen