2.1 T/M 2.3 Begrippen Flashcards

1
Q

Geologische tijdschaal

A

Een samenvatting van de 4,6 miljard jaar durende geschiedenis van de aarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lithosfeer

A

De vaste buitenkant van de aarde (buitenste laag van de aardmantel + aardkorst) die is opgebouwd uit platen die ten opzichte van elkaar bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Asthenosfeer

A

Het plastische gedeelte van de aardmantel onder de lithosfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Convectiestromen

A

De stroming van taai vloeibaar gesteente in de asthenosfeer die verantwoordelijk is voor de platentetoniek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Platentektoniek

A

Het bewegen van de continenten, de platen, onder invloed van convectiestromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Divergente plaatgrens

A

Grens tussen twee uit elkaar bewegende platen boven een opstijgende convectiestroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(mid)oceanische rug

A

Een langgerekt gebergte met vulkanen langs de grens van twee divergerende platen op de bodem van de oceaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Convergente plaatgrens

A

Grens tussen twee naar elkaar toe bewegende platen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Subductie

A

Wanneer de zwaardere oceanische plaat, door de dalende convectiestroom, onder de lichtere continentale plaat zakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diepzeetrog

A

Een langgerekte diepte in de oceaan, parallel aan de convergente plaatgrens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Transforme plaatgrens

A

Grens tussen twee platen die in tegengestelde richting langs elkaar bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vulkanisme

A

Een verzamelnaam voor alle verschijnselen (gas, stoom, stenen, lava, vuur) die te maken hebben met de nabijheid van magma aan het aardoppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effusieve erupties

A

Relatief rustige uitbarsting die veroorzaakt wordt door relatief vloeibaar magma en weinig gasdruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Explosieve erupties

A

Heftige uitbarsting die wordt veroorzaakt door taai stroperig magma en een hoge gasdruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pyroklastica

A

Een verzamelnaam voor al het losse (vloeibare of vaste) materiaal dat door een vulkaan wordt uitgestoten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Schildvulkaan

A

Brede vulkanen met een flauwe helling die ontstaan bij een effusieve eruptie.

17
Q

Stratovulkaan

A

Een kegelvormige vulkaan met vrij steile hellingen die ontstaat bij een explosieve eruptie.

18
Q

Caldera

A

Komvormige diepte die ontstaat wanneer, na een explosieve eruptie, de geleegde magmakamer instort. Een caldera kan ook ontstaan doordat de top van de vulkaan door de eruptie is weggeblazen.

19
Q

Hotspot

A

Plek op de aardkorst boven een vanaf de onderzijde van de aardmantel geïsoleerde kolom opstijgend heet gesteente.