2.1 seks evolutie en gedrag Flashcards

1
Q
  • Wat zijn de morhologische eigenschappen van evolutie?
A

De fysieke eigenschappen zoals de lengte van een staart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat is de suggestie dat gedrag wordt gevormd door evolutie?
A

Het is belangrijk voor de overleving om te reageren, zoals herkennen van vijhanden. Genen die het juiste gedrag veroorzaken zullen dus voortplanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat zijn conspecifics?
A

Dit zijn leden van je eigen soort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Hoe is de kijk op welke asepcten gedrag veranderd door de tijd heen veranderd?
A

Eerst werd gedacht dat gedrag veranderd door de abiotic omgeving (fysieke eigenschappen), tegenwoordig wordt gesteld dat de biotic omgeving (de voorouders met name) het belangrijkst zijn in het shapen van gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Wat is de rol van competitie in evolutie?
A

Alle soorten voeren competitie om voorouder te worden, er heerst een grote competitie om genen door te kunnen geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat is de rol van cooperatie in evolutie?
A

Vele dieren werken samen om een groter doel te bereiken, (mieren, jagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Welk belangrijk gedrag wordt gecreeerd door evolutie?
A

Cooperatie en competitie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat blijkt uit de mannelijke invloed van nakomelingen van zeehonden?
A

4 % is verantwoordelijk voor 85% van de nakomelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Hoe hebben de kleine vrouwen zeehonden een partner keuze tegen de grotere mannelijke zeehonden?
A

Vrouwtjes hebben een kreet dat zorgt dat andere mannetjes hun horen, en die komen dan als een vrouwtje door een mannetje wordt benaderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat is een polygynouse soort?
A

Dan is er 1 mannetje die meerdere vrouwtje heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat is andersons veld experiment over de vrouwelijke keuze van partners?
A

Andersson manipuleerde de staart van mannetjes vogels en ontdekte dat vrouwtjes vaker landen bij de grotere staart, waar ze vervolgens gaan paren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Wat is kritiek op anderssons veldexperiment naar vogels?
A

Dat vrouwen leken te kiezen op het aantal nesten dat is gemaakt in een bepaald teritorium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Het veld onderzoek van andersson is gerepliceerd en gevonden dat dieren langere tijd spenderen die een langere staart hebben, waarom is deze bevestiging belangrijk?
A

Om seksuele selectie te kunnen accpeteren is het belangrijk dat de eigenschappen waarop gekozen wordt , ook overgedragen wordt.
Vandaag de dag wordt vrouwelijke keuze wordt als een belangrijk element gezien om gedrag tussen mannetjes en vrouwtjes te verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat is de neandertaler genome?
A

Een subcultuur in africa bijkt 1 tot 4 % genen te hebben van neandertalers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Hoe wordt tegenwoordig aangekeken tegen om mannetjes vechten voor vrouwen?
A

Dieren vormen groepen en proberen vrouwtjes te stelen van andere mannetjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Wat zijn harem territories?
A

Een stabiele plek waar vrouwtjes hun territorium hebben

17
Q
  • Tim clutton brock liet zien dat de relatie tussen seksueel gedrag en seksuele selectie complexer is dat we dachten, hoe toonde hij dit aan?
A

Herten leven in groepen mannen tot het paringsseizoen, dan beginnen ze te vechten om naar een vrouwtjes terrein te kunnen.

18
Q
  • Hoe is de vrouwelijke – vrouwelijke competitie terug te zien bij rode herten?
A

Rode herten geven de dominantere vrouwtjes betere melk, waardoor de mannetjes (babies) beter tegen de winter kunnen

19
Q
  • Wat zijn de termen androphilla en gynephilia?
A

Androphilla is op mannen vallen
Gynephilia is op vrouwen vallen

20
Q
  • Welke 2 fenomenen wilde darwin verklaren met het princiepe seksuele selectie?
A

Dat er grote verschillen zijn tussen mannen en vrouwtjes,
Sommige kenmerken vormen een handicap voor het individu (grote staart is makkelijkere prooi)

21
Q
  • Waar in de natuur is te zien dat mannetjes de grootste investering doen bij het paren?
A

Bij kikkers en zeepaardjes legt de vrouw de eitjes en moet de man deze bevruchten en er dus bij blijven

22
Q
  • Hoe verklaart de run aways selectie hoe seksuele selectie kan leiden tot overdreven nutteloze kenmerken in dieren?
A

Als dit aantrekkelijk bevonden wordt selecteert het vrouwtje hierop, en wordt dit steeds een sterker kenmerk.

23
Q
  • Wat is het grote verschil tussen de sexy sons theorien en de healthy offsprings?
A

De sexy sons is de ultimate functie gelijk aan de proximate, de aantrekkingskracht
Bij de healty offspring is de ultimate functie een superieure kracht om gezond te zijn, en proximaat de aantrekkingskracht.

24
Q
  • Wat is de kin selection model voor homoseksualiteit?
A

Individuen kunnen kopieen indirect doorgeven door een rol van een ondersteunende famililid op te nemen.

25
* Wat is de seksuele antagonistische selectie voor homoseksualiteit?
Mannen die op mannen vallen, hebben een verhoogde vruchtbaarheid door een specfiiek gen wat voorkomt op het X chromosoom. (homoseksualiteit wordt hier sterker doorgegeven)
26
* Wat is de hetrozygous voordeel theorie voor homoseksualiteit?
Het bestaan van aantrekking tot hetzelfde geslacht is gerelateerd aan voordelen die verwanten hebben, deze verwanten zijn dan meer sensitief of empaticher.
27
* Wat is de fraternal birth order effect theorie voor homoseksualiteit?
Hoe later je in de volgorde als kind wordt geboren, de groter de kans dat je homoseksueel bent (je bent dan een soort verzorger/helper voor de rest)