2.1 Groepsvorming Flashcards
groepsvorming
bindingen tussen meer dan twee mensen (1) die tot stand komen doordat ze elkaar beinvloeden( 2) en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen ( 3)
Affectieve bindingen
emotionele bindingen
Cognitieve bindingen
bindingen op het gebied van kennis
economische bindingen
bindingen die te maken hebben met werk met goederen die nodig zijn voor het bestaan
politieke bindingen
bindingen die te maken hebben met zaken die geregeld moeten worden op het gebied van bijv onderwijs, zorg, verkeer, veiligheid
Wat gebeurd er bij groepsvorming?
in- en uitsluiting: sommige mensen horen wel bij een groep en andere duidelijk niet leidt tot…
Ingroup
mensen die bij de groep horen
outgroup
mensen die niet bij de groep horen
stereotypen
zijn vaststaande gegeneraliseerde beelden ( beelden waar iedereen van de groep aan voldoet) en ideeën over een groep mensen ( alle Nederlanders lopen op klompen)
vooroordelen
zijn vooringenomen meningen over anderen mensen
sociale controle
anderen ertoe brengen( of dwingen) zich te houden aan de normen van de groep. ( om de groepsregels te handhaven)
informele sociale controle
vindt plaats wanneer groepsleden elkaar wijzen op de waarden en normen van de groep ( als een buurvrouw haar buurman aanspreekt op de hondenpoep die de buurman niet opruimt)
formele sociale controle
vindt plaats wanneer mensen vanuit hun beroep of functie( dus vanuit vastgelegde regels) anderen op de regels wijzen ( een leerkracht die een leerling voor de laatste keer waarschuwt)
Informele groep
hierin kennen mensen elkaar en voelen ze zich emotioneel met elkaar verbonden. Hierbij zijn geen afspraken die officeel vastliggen ( vriendengroepen en gezinnen)
Formele groep
hierin zijn de regels vastgelegd op papier of regels die anderen makkelijk herkennen. In deze groep is er vaak sprake van hiërachie, hebben leden een rol en zijn er doelen en normen voor de groep ( een klas, afdeling op een bedrijf, of een sportteam)