2.1-2.3 Flashcards

1
Q

bevolkingsdichtheid

A

Het aantal inwoners gedeeld door de oppervlakte van een land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bevolkingsspreiding

A

De manier waarop de bevolking over een gebied verspreid woont.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geboortebeperking

A

zorgen dat er minder kinderen geboren worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

levensomstandingheden

A

de omstandigheden waaronder de inwoners van een land leven en die invloed hebben op hoe gezond, gelukkig en rijk ze kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

levensverwachting

A

Het gemiddeld aantal jaren da de inwoners van een land zullen leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

arbeidsmigrant

A

iemand die verhuist om in een ander land te gaan werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bevolkingsgrafiek

A

grafiek met lagen voor de leeftijdsgroepen en het aandeel mannen en vrouwen per leeftijdsgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

buitenlandse migratie

A

verhuizen naar een ander land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

emigrant

A

iemand die zijn land verlaat en zich in een ander land vestigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gezinshereniging

A

gezinsleden die door migratie van elkaar worden bescheiden, gaan bij elkaar wonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gezinsvorming

A

een immigrant vindt in zijn land van herkomst en partner en gaat verder in het nieuwe land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

immigrant

A

iemand die een land binnenkomt en zich daar vestigt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

leeftijdsopbouw

A

de indeling naar leeftijdsgroepen in een land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

natuurlijke bevolkingsgroei

A

de bevolkingsgroei door geboorte en sterfte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sociale bevolkingsgroei

A

de bevolkingsgroei door migratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vluchteling

A

een persoon die vlucht voor oorlog of andere bedreiging.

17
Q

cultuur

A

de manier waarop een groep mensen samenleeft.

18
Q

cultuurgebieden

A

gebieden waarbinnen de culturen sterker op elkaar lijken dan van elkaar verschillen.

19
Q

cultuuruitingen

A

zaken waaraan je een cultuur kunt herkennen.

20
Q

godsdienst

A

georganiseerde geloofsovertuiging, ook religie genoemd.

21
Q

normen en waarden

A

zaken die belangrijk zijn in een cultuur (waarden) en waarnaar je je in die cultuur hoort te gedragen (normen)

22
Q

tradities

A

gewoonten die van generatie op generatie worden doorgegeven.

23
Q

wereldtaal

A

taal die door veel mensen gebruikt word, ook buiten het eigen taalgebied.