2025 T4 L2 & 3 Democratie & regeringen Flashcards

1
Q

de partijen die niet verkozen zijn en dus niet mee in de regering zitten

A

oppositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Over heel het land (de gemeenten, provincies, gemeenschappen en gewesten samen)beslissingen nemen

A

Federaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uitgebreide tekst waarin elke partij de onderwerpen noteert die zij het belangrijkst vind

A

Partijprogramma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wil toestand behouden zoals die is.

A

Conservatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vooruitstrevend, klaar voor verandering

A

Progressief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mensen die verkozen zijn door het volk en in hun plaats belangrijke beslissingen nemen

A

Volksvertegenwoordigers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Reclame voor een persoon of zaak door middel van folders, affiches, televisie, online ..

A

Campagne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Minimum aantal stemmen die een partij moet halen om naar het parlement te mogen

A

Kiesdrempel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Twee of meerdere partijen die met elkaar gaan samenwerken

A

Coalitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Monarchie ( ondemocratisch )

A

Waarbij één persoon de macht heeft en waarbij de macht over-gaat door erfopvolging (geboorte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dictatuur ( ondemocratisch )

A

Eén persoon heeft onbeperkte macht en onderdrukt vaak de bevolking, met veel geweld. ( tirannie )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Democratie ( democratisch )

A

Het volk kiest via verkiezingen wie regeert en de leiding neemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Parlementaire monarchie ( democratisch )

A

Waarbij de macht van het staatshoofd overgaat door erfopvolging, maar waarbij de macht beperkt is door de grondwet en waarbij het volk het bestuur kiest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Republiek ( democratisch )

A

Waarbij de macht wordt ver-deeld tussen het staatshoofd dat verko-zen wordt (= de president) en de andere gekozenen van het volk. De macht van de president is niet erfelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aristocratie ( ondemocratisch )

A

Waarbij alleen de rijken, op basis van grondbezit, en intellectuelen mogen beslissen wie de macht heeft. Er beslist dus maar een klein deel van de bevolking over het bestuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oligarchie ( ondemocratisch )

A

Waarbij een klein groepje mensen, op basis van sociale klasse, familie of bezit, het bestuur van een land uitmaakt.

17
Q

Theocratie

A

Waarbij de macht steunt op de godsdienst. Men gelooft dat de leider de macht heeft ontvangen van een godheid.