2025 T4 L2 & 3 Democratie & regeringen Flashcards
de partijen die niet verkozen zijn en dus niet mee in de regering zitten
oppositie
Over heel het land (de gemeenten, provincies, gemeenschappen en gewesten samen)beslissingen nemen
Federaal
Uitgebreide tekst waarin elke partij de onderwerpen noteert die zij het belangrijkst vind
Partijprogramma
Wil toestand behouden zoals die is.
Conservatief
Vooruitstrevend, klaar voor verandering
Progressief
Mensen die verkozen zijn door het volk en in hun plaats belangrijke beslissingen nemen
Volksvertegenwoordigers
Reclame voor een persoon of zaak door middel van folders, affiches, televisie, online ..
Campagne
Minimum aantal stemmen die een partij moet halen om naar het parlement te mogen
Kiesdrempel
Twee of meerdere partijen die met elkaar gaan samenwerken
Coalitie
Monarchie ( ondemocratisch )
Waarbij één persoon de macht heeft en waarbij de macht over-gaat door erfopvolging (geboorte)
Dictatuur ( ondemocratisch )
Eén persoon heeft onbeperkte macht en onderdrukt vaak de bevolking, met veel geweld. ( tirannie )
Democratie ( democratisch )
Het volk kiest via verkiezingen wie regeert en de leiding neemt.
Parlementaire monarchie ( democratisch )
Waarbij de macht van het staatshoofd overgaat door erfopvolging, maar waarbij de macht beperkt is door de grondwet en waarbij het volk het bestuur kiest.
Republiek ( democratisch )
Waarbij de macht wordt ver-deeld tussen het staatshoofd dat verko-zen wordt (= de president) en de andere gekozenen van het volk. De macht van de president is niet erfelijk.
Aristocratie ( ondemocratisch )
Waarbij alleen de rijken, op basis van grondbezit, en intellectuelen mogen beslissen wie de macht heeft. Er beslist dus maar een klein deel van de bevolking over het bestuur.
Oligarchie ( ondemocratisch )
Waarbij een klein groepje mensen, op basis van sociale klasse, familie of bezit, het bestuur van een land uitmaakt.
Theocratie
Waarbij de macht steunt op de godsdienst. Men gelooft dat de leider de macht heeft ontvangen van een godheid.