2. Predikaatlogica Flashcards

Theoretische vragen bij predikaatlogica

1
Q

Waaruit bestaat het alfabet van de predikaatlogica?

A
  • Propositieletters
  • Logische connectieven en kwantoren
  • Hulpsymbolen ) en (
  • Een verzameling C van constanten
  • Een verzameling P van predicaatletters
  • Een verzameling F van functieletters
  • Individuele variabelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een zin in de predikaatlogica?

A

Een formule zonder vrije variabelen

Voorbeeld: ∃xPx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat een structuur D in de predikaatlogica?

A

Een domein D met daarin relaties R en operaties O

D mag nooit leeg zijn!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de interpretatiefunctie I in de predikaatlogica?

A

Een functie die ons helpt formules te interpreteren en de toegang geeft tot de predicaatletters, functieletters, constanten en variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een model M in de predikaatlogica?

A

De verzameling van een structuur D en haar interpretatiefunctie I ook genoteerd als (D, I)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een model van een formule in de predikaatlogica?

A

Een paar M (D, I) waarbij geldt dat iedere bedeling b deze formule waar maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een logische equivalentie in de predikaatlogica?

A

Twee formules ϕ en ψ zijn logisch equivalent als hun implicatie een geldig gevolg is die kan getrokken worden uit het niks onder elke model en elke bedeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is een formule geldig gevolg van een formuleverzameling in de predikaatlogica?

A

Een formule ψ is een geldig gevolg van een formuleverzameling Σ als en slechts als voor elk model M en bedeling b geldt dat wanneer voor elke formule φ die deel uit maakt van de formuleverzameling Σ hun waardering waar is dat ook de waardering van ψ waar moet zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een tegenvoorbeeld in de predikaatlogica?

A

Een tegenvoorbeeld is een model samen met een bedeling die φ1,…,φn waar maakt en ψ onwaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is een formule universeel geldig?

A

Een formule ψ is universeel geldig wanneer als deze een geldig gevolg is uit niets

Alle waarderingen maken de formule (=1) bij elke model en elke bedeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De algemene prenexvorm van een formule

A

Q1 x1 … Qn xn ψ

ψ is een formule waar geen kwantoren meer in voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de inductieve definiëring van een term

A
  1. variabelen en constanten zijn termen
  2. als f een k-plaatsige functieletter is en t1… tk zijn termen, dan ook f(t1,…,tk)
  3. niets anders is een term
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de inductieve definiëring voor formules binnen de predikaatlogica

A
  1. Als P een k-plaatsige predikaatletter is en t1… tk zijn termen, dan is P(t1,…,tk) een formule
  2. Als φ en ψ formules zijn dan, ook hun combinaties m.b.v. de logische connectieven als φ een formule is en x een variabele, dan ook ∀x φ en ∃x φ
  3. niets anders is een formule
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is een variabele x vrij in een formule φ

A

Een voorkomen van een variabele x heet vrij als het niet binnen het bereik van de kwantor ∀x of ∃x ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe heet een formule zonder vrije variabele in de predikaatlogica?

A

een zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een oplossing om te garanderen dat de substitutie (van x door t in t’) veilig gebeurd en waarom?

A
  1. Het invoeren van een alfabetische variant
  2. Gebonden variabele worden dan vervangen door een nieuwe variabele (= letter)
17
Q

Welke voorkomens van x substitueren we bij het uitvoeren van substitutie (van x door t in t’)? Kies uit vrij of gebonden.

A

Vrije voorkomens

18
Q

Wat is de waardering V M,b voor een constante in de predikaatlogica?

A

De waardering voor een term indien deze een constante is, is de interpretatie van die constante

V M,b (a) = I(a)

19
Q

Wat is de waardering V M,b voor een functie in de predikaatlogica?

A

De interpretatie van die functie en de oplossing van elke waardering waarop deze functie op wordt toegepast

V M,b(f (t1,…,tk)) = I(f) (V M,b (t1),…,V M,b (tk))

20
Q

Welke factoren bepalen de waarheidswaarde van een formule?

A

De structuur D, de interpretatiefunctie I en het effect van de bedeling op de vrije variabelen in die formule.

21
Q

Hoe bepalen we de waarheidswaarde voor een zin?

A

Dat gaat niet aangezien deze geen vrije variabelen heeft

We kunnen geen bedeling uitvoeren

22
Q

Zijn logische equivalente formules, universeel geldige formules? Zo ja, waarom?

A

Een formule ψ is universeel geldig wanneer deze een geldig gevolg is uit niets; een logisch equivalente formule is per definitie een geldige gevolgtrekking uit het niets