2. Methods of Psychology Flashcards
Wat is een theorie (theory)?
Een theorie is een idee of conceptueel model dat:
- bestaande observaties verklaart
- voorspellingen doet over nieuwe observaties
Wat is een hypothese (hypothesis)?
Een hypothese is een voorlopige stelling (voorspelling) waarin je aangeeft wat je verwacht te vinden in een onderzoek. Een hypothese komt voort uit een theorie.
Wat is een variabele (variable)?
In de statistiek is een variabele een kenmerk dat een persoon, ding, plaats of idee beschrijft. Een variabele is een algemene term voor het te onderzoeken / meten kenmerk(en) bij de onderzoeksobjecten.
Wat is een onafhankelijke variabele (independent variable)?
De onafhankelijke variabele is een kenmerk dat invloed heeft op een ander kenmerk “de oorzaak”.
Wat is een afhankelijke variabele (dependent variable)?
De afhankelijke variabele is het kenmerk dat beïnvloed wordt door een ander kenmerk “het gevolg”.
Wat zijn subjects in psychologie?
Mensen of dieren die worden onderzocht in een experiment of een onderzoek (respondenten)
Wat zijn de 3 dimensies (fases) om een onderzoeksstrategie op te zetten (research strategy)?
- Research design: experimenteel onderzoek, correlationeel onderzoek en beschrijvend onderzoek
- Setting: veldonderzoek en laboratoriumonderzoek
- Dataverzamelmethode: observatie en zelfrapportage
Wat is een experiment of experimenteel onderzoek?
In experimenteel onderzoek wordt onderzocht wat de invloed van een door de onderzoeker gemanipuleerde factor is in een bepaalde situatie.
Met een experimenteel onderzoek toon je altijd een causaal (oorzaak/gevolg) verband aan.
Voor welke onderzoeksvragen is experimenteel onderzoek geschikt?
Een experiment is de meest geschikte methode om oorzaak-gevolgrelaties vast te stellen. In een experiment proberen we de situatie zoveel mogelijk onder controle te houden, en manipuleren we vervolgens één variabele - de onafhankelijke variabele, bijvoorbeeld: de hoeveelheid zout in een bak friet - om te bekijken of een andere variabele daardoor beïnvloed wordt - de afhankelijke variabele, bijvoorbeeld: de hoeveelheid friet die mensen eten. Als nu blijkt dat bij hogere zoutgehalten mensen steeds meer friet eten, dan mogen we concluderen dat het zoutgehalte een van de oorzaken is voor overmatige frietconsumptie.
Wat is een correlationeel onderzoek (correlational study)?
Type onderzoek waarin de onderzoeker geen variabele manipuleert maar twee of meer variabelen meet om relaties tussen ze te vinden.
Er zijn drie soorten correlationeel onderzoek (natuurlijke observatie, enquêtes en vragenlijsten, en informatie-analyse).
Voor welke onderzoeksvragen is correlationeel onderzoek geschikt?
Bij correlationeel onderzoek voer je een manipulatie zoals in een experiment niet uit, meestal vanwege praktische of ethische bezwaren tegen het beïnvloeden van je deelnemers. In dat geval beïnvloed je dus niet een onafhankelijke variabele om te zien wat daarvan het effect is op een afhankelijke variabele, maar meet je gewoon twee variabelen, om te zien of er een verband is tussen beide. In zulke studies kunnen we dus niet vast stellen wat oorzaak en wat gevolg is, maar wel voorspellen hoe de variatie op de ene variabele - bijvoorbeeld werkdruk - zal samenhangen met een variatie op de andere - bijvoorbeeld productiviteit op de werkvloer.
Wat is descriptief of beschrijvend onderzoek (descriptive study)?
Type onderzoek waarbij het gedrag van een persoon of een groep personen wordt beschreven zonder de relaties tussen verschillende specifieke variabelen te onderzoeken.
Deze onderzoeksvorm is bruikbaar voor kwantitatief- en kwalitatiefonderzoek.
Voor welke onderzoeksvragen is descriptief of beschrijvend onderzoek geschikt?
Descriptief of beschrijvend onderzoek is het meest geschikt als we in veel detail willen beschrijven hoe processen verlopen. Met descriptief onderzoek kunnen we geen verbanden vaststellen omdat we niet systematisch meerdere variabele meten, laat staan dat we oorzaak-gevolgrelaties kunnen vaststellen. Daarvoor zouden we immers niet alleen twee variabelen moeten meten, maar ook nog eens een van beide systematisch moeten manipuleren. Beschrijvend onderzoek is wel heel geschikt om nauwkeurig in kaart te brengen hoe een specifieke groep mensen, of één individu, zich gedraagt in een specifieke context.
Wat is een laboratoriumonderzoek (laboratory study)?
Type onderzoek waarbij de deelnemers naar een locatie worden gebracht die is ontworpen om de verzameling van gegevens te optimaliseren of om voor omgevingsfactoren te controleren.
Wat zijn de voor- en nadelen van een laboratoriumonderzoek?
- > Het voordeel van laboratoriumonderzoek is dat de onderzoeker zeer nauwkeurig de omgeving kan beheersen en precies kan manipuleren wat hij wil onderzoeken.
- > Nadeel is wel dat de laboratoriumomgeving daardoor vrij steriel is, en relatief weinig relatie heeft tot de dagelijkse praktijk. Wat vertellen de onderzoeksbevindingen dan nog over het menselijk gedrag in een natuurlijke context?
Wat is een veldonderzoek (field research)?
Elk onderzoek wat uitgevoerd wordt in een andere setting dan in een laboratorium.
Wat zijn de voor- en nadelen van een veldonderzoek?
Bij veldonderzoek trekt de onderzoeker eropuit, om data te verzamelen in de alledaagse praktijk. De voor- en nadelen zijn dan ook tegengesteld aan die van laboratorium.
- > Bij veldonderzoek krijg je veel meer zicht op hoe het gedrag van mensen zich afspeelt in een alledaagse context.
- > Nadeel is wel dat in veldonderzoek de omgeving veel moeilijker te controleren is. Je kunt er dus best experimenten uitvoeren, maar daarbij is het veel moeilijker om te voorkomen dat allerlei verstorende factoren je onderzoeksresultaten beïnvloeden.
Wat zijn zelfrapportagemethoden (self-report methods)?
Procedures waarbij de deelnemers van een onderzoek hun eigen gedrag of gevoelens moeten beschrijven of beoordelen.
- > Soms gebeurt dit door introspectie, waarbij iemand ongestructureerd reflecteert op de inhoud van zijn bewustzijn.
- > Meestal doen we dit echter met meer gestructureerde vragenlijsten.
- > Het grootste probleem van deze methoden is dat je mensen zelf laat oordelen over hun gedrag, en dat daardoor de objectiviteit van je data in het geding is. Wat mensen zeggen dat ze doen, is nou eenmaal niet altijd wat zij ook echt doen.
Wat is introspectie / zelfreflectie (introspection)?
Introspectie betekent naar binnen kijken. Het vermogen van een persoon om op een afstand naar eigen gedachten, percepties en gevoelens te kijken.
Wat zijn observationele methoden (observational methods)?
Alle procedures waarbij onderzoekers gedrag observeren en registreren.
- > Soms doe je dat op een ongestructureerde manier, door alledaags gedrag te observeren.
- > Vaak gebeurt dit ook in een veldexperiment waarin mensen in een testsituatie geplaatst worden en vervolgens nauwkeurig wordt vastgelegd hoe zij die situatie doorstaan.
Het grootste probleem bij observationele methoden is dat mensen zich vaak anders gedragen als zij weten dat ze geobserveerd worden. Daarom is het van belang om observaties zo onopvallend mogelijk uit te voeren.
Waar verwijst de criteriumvaliditeit van een meetinstrument naar?
De term ‘criteriumvaliditeit’ heeft betrekking op de mate waarin de uitkomst van een instrument samenhangt met een of meer criteriumvariabelen.
Wat test je bij observatieonderzoek (observational methods)?
De onderzoeker bedenkt bij elke theorie de mogelijke problemen, taken en situaties die van invloed kunnen zijn op het te onderzoeken onderwerp. Tijdens de observatie wordt er gekeken naar hoe het onderwerp reageert op de verschillende situaties.
Wat is naturalistische observatie (naturalistic observation)?
Subcategorie van de observationele methoden. De onderzoeker grijpt hierbij niet in op het gedrag van de deelnemer en bestudeerd zo het natuurlijke gedrag. Observatie in natuurlijke omgeving.