2. De structuur van het heelal Flashcards

1
Q

Astronomische Eenheid (AE)

A

De gemiddelde afstand tussen de zon en aarde
-Gebruikt om afstanden in ons zonnestelsel te meten

Vooral bij grote afstanden, dan zit je met een makkelijk werkbaar getal

1 AE = 150 000 000km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lichtjaren ( lj)

A

Eenheid om afstand tussen sterren uit te drukken

-GEEN tijdseenheid, WEL afstand die licht in 1 jaar aflegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zonnestelsel

A

Het geheel van planeten, asteroïden en kometen dat rond de zon draait

Die blijven in hun banen door de intense zwaartekracht die de zon uitoefent met zijn massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg het ontstaan van het zonnestelsel uit

A

A) 4,6 miljard jaar gleden: een stof- en gaswolk trekt samen door de zwaartekracht
B) Wolk begint rond te draaien en wordt platter
C) Middenin platte schijf is een centrale bol -> jonge zon
D) Materie klontert samen tot honderden protoplaneten(planetesimaal)
Door de groeiende warmte en druk van de zon worden de gassen van de planeten dichtbij verdampt en weggeblazen, dit zijn nu terrestrische planeten. De weggeblazen gassen worden opgevangen door de verder weg gelegen planeten, dit zijn de gasreuzen.
E) huidig zonnestelsel -> 1 ster + 8 planeten + brokstukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zon

A

Ster die ontstaan is in een stof- en gasnevel in het heelal, de zonnestelsel

Zon = belangrijkste hemellichaam in het zonnestelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kernfusie

A

In de kern van de zon: tot 15 miljoen °C
-> kernfusie vindt plaats
Waterstofkernen fuseren tot heliumkernen -> grote hoeveelheid stralingsenergie komt vrij -> verlaat na 1 miljoen jaar het aardoppervlak onder vorm van elektromagnetische straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Som de 3 lagen van de zon op

A

-Fotosfeer(zonneoppervlak
-Chromosfeer
-Corona

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fotosfeer

A

-Temp van 6000°C
-Geeft zon witgele kleur
-Soms: donkere vlekken(4000°C) = zonnevlekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Chromosfeer

A

-Onderste laag van de zon
-Door hoge druk en temp -> zonnematerie vanuit chromosfeer de ruimte in geslingerd = protuberansen (zonne-uitbarsting)
= lusvormig want zwaartekracht van de zon trekt die zonnematerie terug

Zonnevlekken zijn de in- en uitgangen van de zonnevlammen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zonnewind

A

Stroom van geladen deeltjes of zonnematerie die oppervlak van de zon ontsnapt
* Het aardmagnetisch veld voorkomt dat die deeltjes op aarde terechtkomen en schade aanrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Corona

A

-Zichtbaar bij een totale zoneclips
-Buitenste deel van de zonatmosfeer
-Bestaat uit gloed van hete en ijle gassen met helderwitte kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zonnecyclus

A

-Elfjarige cyclus van zonneactiviteit -> tijdens de cyclus neemt aantal zonnevlekken eerst toe en dan weer af
-Tijdens periode van grote activiteit( het zonnemaximum) zijn er veel zonnevlekken
-Veel protuberansen -> meer deeltjes via zonnewind onze richting uit -> meer kans op poollicht en zonnestormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zonneminima

A

Periode met weinig zonnevlekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verband tussen poollicht en chromosfeer

A

Tijdens zonnemaximum (periode van veel zonne-activiteit) zijn er veel zonnevlekken en protuberansen, de protuberansen zijn zonne-materie dat vanuit de chromosfeer het heelal in gaat. Tijdens het zonne-maximum gaan er meer deeltjes via de zonnewind onze richting toekomen, waardoor er meer kans isop poollicht. Het zonnewind staat in contact met atmosferische gassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Planetenstelsel

A

Bestaat uit een ster (of meerdere) en de planeten die eromheen draaien.
–> Onze planetenstelsel = zonnestelsel, bevat heel veel objecten die variëren in grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 voorwaarden om van een planeet te spreken

A

-Object draait in een baan om de zon
-Moet voldoende massa hebbe, om door eigen zwaartekracht een bolvorm aan te nemen.
-Heeft het puin in zijn baan opgeruimd

-Dwergplaneten = draaien rond de zon en zijn rond, baan niet opgeruimd
-Manen = hemellichamen die in een baan rond planeet draaien, planeten hebben geen, 1 of meerdere manen

17
Q

Terrestrische planeten

A

-Mercurius
-Venus
-Aarde
-Mars

-Dichtbij de zon
-Dichtbij elkaar
-Klein

-Vast oppervlak waarop je kunt staan
-Steenachtige samenstelling, ontstaan in de buurt van de zon
-Warmte zon + invloed zonnewind -> stroom van geladen deeltjes ontsnapt van de zon -> vluchtige stoffen grotendeels verdampt -> meer vaste stoffen dan gasreuzen
-Weinig/geen natuurlijke manen

18
Q

Gasreuzen

A

-Jupiter
-Saturnus
-Uranus
-Neptunus

-Ver weg van de zon
-Ver van elkaar
-Groot

Gasreuzen = Joviaanse planeten
-Geen vast oppervlak
-Ontstaan bij lage temperatuur
-Veel natuurlijke satelieten
-Hoe verder van de zon, hoe groter de omlooptijd
-Rotatietijd verschilt per planeet

19
Q

Hoe kunnen wij planeten waarnemen?

A

Planeten stralen zelf geen licht uit, we kunnen ze waarnemen omdat ze het licht van de zon weerkaatsen

20
Q

Bewoonbare zone

A

Binnen het zonnestelsel: bewoonbare zone (aarde + mars)
-Aarde ligt niet te ver (te koud) of te dicht (te warm), heeft juiste omvang, opbouw en samenstelling. Er is ook water in vloeibare toestand aanwezig
-> leven op aarde is mogelijk

Mars is in theorie bewoonbaar, maar de atmosfeer is te ijl

21
Q

Sterrenstelsel

A

of galaxie is groep sterren die relatief dicht bij elkaar staan en door de zwaartekracht bijeengehouden worden

22
Q

Melkwegstelsel

A

Ons eigen sterrenstelsel waar ook de zon bij hoort.
(Als je naar de hemel kijkt -> band van licht = de melkweg)
->Dat is de projectie van het melkwegstelsel op de hemelkoepel

23
Q

3 hoofdtypes van galaxieën

A

Elliptische stelsels:
-vrij rond
-letter E + mate afplatting
Spiraalstelsels:
-Gewone : S -> ronde kern
-Balkspiralen: SB -> uiteinden centrale balk
Onregelmatige stelsels:
=chaotische samenstelling van sterren
-> Geen duidelijke ellips/spiraalstructuur

24
Q

Grootte van de melkwegstelsel

A

-Bevat 100-400 miljard sterren
-Diameter van 100 000 lichtjaar, dikte van 20 000 lichtjaar
-Onze zon -> in spiraalarm = Orionarm = 27 400 lj van centrum

25
Q

Nevels

A

Diffusie objecten die zich tussen de sterrenstelsels bevinden. Bestaan voornamelijk uit gas, stof, en plasma
-In ons melkwegstelsel: galactische nevels

26
Q

3 hoofdtypes van nevels

A

-Absorptienevels
-Reflectienevels
-Emissienevels

27
Q

Absorptienevels

A

of donkere nevels
= stofwolken die het licht van verder weg gelegen sterren verzwakken of volledig absorberen

28
Q

Reflectienevels

A

Betrekkelijk koele gas- en stofwolken die het licht van naburige sterren weerkaatsen of verstrooien

29
Q

Emissienevels

A

Nevels die zelf zichtbare straling uitzenden

30
Q

Planetaire nevels

A

Gassen die vrijgekomen zijn tijdens de krimping van een ster tot een witte dwerg
-> witte dwerg in midden te zien, met afgestoten gassen eromheen (vb. Ringnevel)
-Kunnen uiteenlopende vormen aannemen (bolletjes, rookkringetjes, zandlopers, zeepbellen of vleugels van gas)

31
Q

Supernovarestanten

A

bij explosie van een grote ster (Supernova) worden grote gasmassa’s met gigantische snelheden de ruimte in gestoten

32
Q

Cluster

A

Het Melkwegstelsel en de Andromedanevel vormen samen met 28 andere sterrenstelsels een cluster

33
Q

Hertzsprung-Russeldiagram

A

Diagram waarbij unieke eigenschappen van sterren worden gebruikt om sterren in te delen

34
Q

Bespreek de indeling van de sterren in het HR-diagram

A

Blauwe reuzen: helder + heet
Rode dwergen: koel + lichtzwak
-Onze zon zit in het midden van de hoofdreeks
-Sterren buiten de hoofdreeks -> grootte bepaalt de helderheid
-> Rode reuzen: koel + helder
-> witte dwerg: heet + lichtzwak

35
Q

Bespreek de levensloop van een ster tot de ster wordt geboren

A

Materie in H-gaswolk trekt samen door zwaartekracht -> temp. en druk stijgt
De gaswolk stort in -> vorming protoster en protoplaneten.
Dat duurt tot 10 miljoen jaar -> tot temp en druk zo hoog is dat alle H -> He
-Bij die fusie gaat massa verloren en wordt omgezet in energie
Er komt lichstraling vrij vanuit centrum en dat licht gaat door de oppervlakte dringen = ster geboren

36
Q

Levensloop van lichte ster

A

-Lichte ster geboren, 10 miljoen jaar in kernfusie tot alle H in He
(zon = 5miljard jaar oud, in helft levensduur)
-H in kern op -> E productie stopt en ster zwelt op tot 100x groter
-> temp daalt -> ster wordt rode reus
-Buitenste schillen van de ster worden weggeblazen -> ontstaan planetaire nevel
-Rest stort in tot kleine bol met hoge dichtheid = witte dwerg
-> verdwijnt uiteindelijk ook

37
Q

Levensloop van een zware ster

A

-Zware ster geboren: heeft hoge massa
Blijft in centrum zwaardere elementen maken ( tot Fe)
-Wanneer kernfusie stopt -> interne druk valt weg
Zwaartekracht wint -> centrum stort in
-Gaat gepaar met enorme explosie, een lichtflits genaamd supernova
-restant van de ster evolueert tot neutronenster of bij meer massa een zwart gat