2-De rijstroken Flashcards

1
Q

Op welke manier kan een rijbaan in verschillende rijstroken worden verdeeld?

A
  • witte doorlopende streep

- witte onderbroken streep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekenen wegmarkeringen in de vorm van witte pijlen?

A

Geven aan in welke rijrichting voertuigen moeten rijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar moet je rijden als de rijbaan is verdeeld in verschillende rijstroken?

A
  • zoveel mogelijk op de rechterrijstrook
  • als er twee rijstroken zijn in jou rijrichting dan mag je links rijden indien dit beter aan je bestemming beantwoord: afslag of parking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar moet je op letten als iemand je inhaalt?

A
  • snelheid niet verhogen

- zoveel mogelijk rechts houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar moet je op letten als je iemand inhaalt?

A
  • de ander rijdt trager dan de maximale toegelaten snelheid

- witte onderbroken streep (tenzij bord expliciet zegt dat inhalen ergens verboden is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer mag je over een ononderbroken witte lijn rijden?

A

Als er twee witte lijnen naast elkaar staan waarvan de buitenste doorlopend en binnenste onderbroken dan mag je inhalen en over de volle lijn rijden om terug rechts te rijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer moet je ritsen?

A
  • er is een vermindering van de hoeveelheid bruikbare rijstroken
  • het verkeer is sterk vertraagd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ritsen is…

A
  • verplicht

- geen manoeuvre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat mag wel en wat mag niet op een busstrook?

A

Niet: op rijden onder normale omstandigheden of parkeren

Wel: op rijden de laatste meters voor een kruispunt en stilstaan (niet expliciet verboden) Als andere bestuurders erop mogen staat het op de onderborden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat mag je niet op een verdrijvingsvlak? (vlak met schuine witte strepen)

A
  • niet rijden
  • niet stilstaan
  • niet parkeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe worden wegmarkeringen veranderd bij wegenwerken en welke wegmarkeringen moet je volgen?

A

Gele/oranjekleurige lijnen. Moet je altijd volgen in plaats van de witte markeringen zelfs voor verdrijvingsvlakken en pechstroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly