2 de middeleeuwen deel 4 Flashcards

1
Q

def. sacraal koningschap

A

Is een vorm van heerschappij waarbij de koning zowel een politieke als religieuze leider is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

def. huwelijkspolitiek

A

Is het gebruik van huwelijken om politieke allianties, machtsverhoudingen of dynastieke belangen te versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de Magna Carta?

A

De Magna Carta (1215) beperkte de macht van de Engelse koning en gaf rechten aan edelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

parlement

A

In de middeleeuwen was het parlement een raad van edelen, geestelijken en soms vertegenwoordigers van steden die de koning adviseerde en goedkeuring gaf aan belastingheffingen en wetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Investituurstrijd

A

De investituurstrijd (11de eeuw-12de eeuw) was een conflict tussen de paus en de keizer over de benoeming van bisschoppen en andere geestelijken, wat ging over wie de uiteindelijke acht had in kerkelijke zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

excommunicatie

A

Iemand uitsluiten uit de kerkelijke gemeenschap. Hierdoor heeft hij/zij geen recht op verschillende sacramenten en op een plaats in de hemel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

patriciërs

A

In de tweede middeleeuwen waren patriciërs rijke en invloedrijke stedelijke burgers, vaak kooplieden of bankiers, die politieke macht en economische voordelen binnen hun eigen kring hielden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ambachten

A

Gilden die vaklieden vertegenwoordigden en reguleerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

“Gemeen”

A

Werd gebruikt voor de gewone mensen of lagere klasse in de middeleeuwen, zoals boeren en ambachtslieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Guldensporenslag

A

De Guldensporenslag vond plaats op 11 juli 1302 in Kortrijk, België. Het was een belangrijke veldslag tussen Vlaamse milities, voornamelijk bestaand uit ambachtslieden en stedelingen, en een Frans leger van koning Filips IV. De Vlamingen wonnen de slag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bestruusniveau’s

A
  1. Gemeente: lokale zorg, handhaving, openbare werken, sport, bibliotheken.
  2. Provincie: coördinatie van gemeenten, waterbeheer, fiets- en wandelpaden.
  3. Vlaanderen: openbaar vervoer, onderwijs, cultuur, ruimtelijke ordening, natuurbehoud.
  4. België (federaal): stadsfinanciën, landsverdediging, leger, justitie, sociale zekerheid, buitenlandse en binnenlandse zaken.
  5. Europese Unie: internationale landbouw, vrije handel, sociale bescherming.

  1. Gemeente: In veel gemeenten worden momenteel extra zomeractiviteiten georganiseerd om de lokale gemeenschap te ondersteunen en te vermaken.
  2. Provincie: De provincie Limburg lanceert een nieuw plan voor verbeterd waterbeheer om toekomstige overstromingen te voorkomen.
  3. Vlaanderen: De Vlaamse overheid investeert in extra bussen en trams om het openbaar vervoer te verbeteren na COVID-19.
  4. België (federaal): Het federale parlement debatteert over hervormingen in de sociale zekerheid om de vergrijzing van de bevolking op te vangen.
  5. Europese Unie: De EU onderhandelt over een nieuw vrijhandelsakkoord met Australië om de economische banden te versterken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De evolutie van de macht van de Franse konign kunnen schetsen in de tweede middeleeuwen.

A

Koninglijke macht
koning (ca.1000)
* zwak
* controle over klein deel van het rijk
* veel macht bij leenmannen
= feodaal koningrijk
Wat leidde tot verandering?
* het prestige van het sacraal koningschap
* geluk in de erfopvolging
* huwelijkspolitiek voor controle over her gebied
* macht als leenheer
* militaire macht

koning (ca.1300)
* sterk
* controle over groot deel van het rijk
* weinig macht bij leenmannen
= territotiaal koningrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De vijandige houding tussen en Franse en Engelse koning kunnen verklaren en toelichten.

A

De vijandige houding tussen de Franse en Engelse koning in de tweede middeleeuwen kwam door:

  • Territoriale conflicten: Engelse koningen bezaten Franse gebieden, wat leidde tot spanningen.
  • Honderdjarige Oorlog (1337-1453): Oorlogen door de Engelse aanspraak op de Franse troon.
  • Dynastieke aanspraken: Engelse koningen hadden familiebanden met Franse adel en claimden de Franse troon.
  • Politieke rivaliteit: Beide koninkrijken streefden naar dominantie in Europa.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De technieken die de Franse koning toepasten om de macht naar zich toe te trekken doorheen de tweede middeleeuwen opsommen en verklaren.

A
  1. sacraal of heilig koningschap: prestige en aanzien als een heilige, door God gekozen koning
  2. erfopvolging: steeds een mannelijke erfgenaam=geen opvolgingsstrijd
    3.huwelijkspolitiek: uitbreiding van de macht in leengebieden
    4.positie van opperste leenheer: beïnvloeding keuze hertogen en graven
    5.militaire macht: verovering van gebieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De positie van de Engelse koning ten opzichte van zijn parlement verklaren.

A

Hij werd op twee manieren afhankelijk van zijn volk:
* toestemming voor het heffeb van belastingen
* controle op zijn beleid door baronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A
17
Q

Toelichten waarom in de tweede middeleeuwen de ambities van de kerk botsten met die van de wereldlijke macht.

A

Omdat beide streefden naar controle en invloed over dezelfde zaaken, zoals grondgebied, belastingen en de benoeming van ambtenaren. Deze concurentie leidde tot conflicten om macht en authoriteit tussen kerkelijke en wereldlijke leiders.

18
Q

De verhouding tussen de kerk en de staat toelichten in de middeleeuwen en in de 21ste eeuw

A

In de middeleeuwen was de relatie tussen de kerk en de staat complex en vaak vermengd met conflichten over macht en invloed. In de 21ste eeuw is de relatie in veel landen gescheiden, met een duidelijke grens tussen religie en politie, waarbij de de religieuze invloed beperkt is door seculaire principes en grondwettelijke bepalingen.

19
Q

Verklaar hoe de middeleeuwse steden zicht ontwikkelden tot politieke macht

A

Middeleeuwse steden werden politiek machten door economische groei, wat leidde tot meer autonomie en de vorming van stadsbesturen die de belangen van de stadsbewonders behartigde.

20
Q

Beschrijf welke groep binnen de stad de macht uitoefende en welke niet

voor Guldensporenslag

A

Voor de Guldensporenslag oefende de lokale adel meestal macht uit binnen de stad terwijl de burgerij minder politieke invloed had.

21
Q

Licht toe hoe de politieke machtsverhouding veranderde na de Guldensporenslag.

A

Na de Guldensporenslag in 1302 kreeg de stedelijke burgerij meer politieke macht, wat leidde tot een toename in stedelijke autonomie en zelfbestuur.

22
Q

Nuanceer waarom de Guldensporenslag niet echt een “Vlaamse” overwinning was.

A

De Guldensporenslag wordt vaak als een “Vlaamse” overwinning gezien, maar de term is misleident omdat de regio die toen “Vlaanderen” werd genoemd, niet overeenkomt met het moderne Vlaanderen.

23
Q

Toelichten op welke manier de Guldensporenslag nog steeds ‘gebruikt’ wordt en dat met verschillende doeleindes.

A

De Guldensporenslag wordt gebruikt in politieke retoriek, zoals bij het benadrukken van regionale autonomie of in nationale bewegingen. Ook wordt het soms aangehaald in culturele contexten ,zoals in de literatuur, theater en media, om de Vlaamse identiteit te versterken.