2 Au Boulot Dossier 4 Flashcards
Een bout
Un boulon
Een sleutel
Une clé
Een nagel/nagels
Un clou/des clous
Een haakje
Un crochet
Een cuttermes
Un cutter
Een moer
Un écrou
Een handschoen
Un gant
Een hamer
Un marteau
Een lintmeter
Un mètre ruban
Een waterpas
Un niveau á bulle
Een verf
Une peinture
Een boormachine
Une perceuse
Een kniptang
Une pince coupante
Een plank
Une planche
Een(verf)rol
Un rouleau
Een zaag
Une scie
Een tang
Une tenaille
Een schroevendraaier
Un tournevis
Een vijs
Une vis
Een schroefmachine
Une visseuse
Een kleur
Une couleur
De rust
Le repos
De levendigheid, vitaliteit
Ma vitalité
Warm
Chaud(e)
Helder, licht
Clair(e)
Zonnig, zonovergoten
Ensoleillé(e)
Donker
Foncé(e)
Koud
Froid(e)
Plat
Plat(e)
Beter, wenselijk
Préférable
Vergroten
Agrandir
Aanrader
Conseiller
Snijden, knippen
Couper
Losdraaien
Desserrer
Inkloppen
Enfoncer
Vastdraaien
Fixer
Doorgeven
Passer
Ophangen
Pendre
Schilderen
Peindre
Aanraden
Recommander
Uittrekken
Retirer
Zagen
Scier
Aandraaien, vastdraaien
Serrer
Ook
Également
Het is beter…
Il vaut mieux+inf.