1C1 week 1 HC3 vascularisatie en anatomie Flashcards
1
Q
wat voorziet de truncus coeliacus van bloed?
A
maag
duodenum
lever
milt
pancreas
galblaas
2
Q
wat voorziet de a. mesenterica superior van bloed?
A
jejunum
ileum
caecum
colon ascendens
colon transversum
3
Q
wat voorziet de a. mesenterica inferior van bloed?
A
colon transversum
colon descendens
colon sigmoideum
rectum
4
Q
welke organen liggen intraperitoneaal?
A
- maag
- ileum & jejunum
- colon transversum & sigmoideum
- lever, milt, staart van de pancreas
5
Q
welke organen liggen (secundair) retroperitoneaal?
A
- duodenum
- colon ascendens & descendens
- pancreas (behalve staart)
- nieren
6
Q
welke organen liggen subperitoneaal?
A
- rectum
- blaas, baarmoeder & eierstokken, prostraat
7
Q
wat zijn de benaderingsopties voor de retroperitoneale ruimte?
A
- via omentum minus
- bovenlangs colon
(onder maag) - onderlangs colon
8
Q
waar ontstaan bij een te hoge leverdruk anastomosen tussen het portale- en het cavale systeem, zodat er geen overdruk in het gehele lichaam ontstaat?
A
- aambeien bij het rectum
- bloedingen in de slokdarm
- stervormig litteken bij de navel (syndroom van Medussa)
9
Q
waardoor wordt de bursa omentalis begrensd?
A
- craniaal: lever
- caudaal: colon transversum
- ventraal: maag
- dorsaal: pancreas
- links: linker nier & bijnier
- rechts: foramen van Winslow/foramen omentalis/foramen epiploicum