1B1 stoffen uit sv Flashcards
Alpha1-Receptor
Veroorzaakt vaso- en venoconstrictie,
↑BD door ↑Pperifeer –> stim door NA
(veroorzaakt blaassphincter constrictie en mydriase)
Alpha2-Receptor
Reguleert noradrenaline afgifte(neg feedbackloop), ↑NA afgifte -> ↑a2 activatie -> ↓NA afgifte.
Vasoconstrictie, ↑Rperifeer, ↓BD.
Beta1-Receptor
Stim hart. Vooral in SA knoop.
↑HF, ↑contractiliteit, ↑afgifte renine
Beta2-Receptor
Vasodilatatie longen en spieren
Cocaïne
Blokkeert heropname van serotonine, NA en dopamine, verhoogt neurotransmitterconcentraties; verhoogt HF, transpiratie, mydriase, BD.
Yohimbine
Alpha2-receptor antagonist; vergelijkbare cardiovasculaire effecten als cocaïnegebruik.
Guanethidine
Vermindert NA-afgifte, depletie van NA leidt tot verlaging van de BD.
Isoprenaline
Beta1,2-receptor agonist; verlaagt BD, verhoogt HF, verlaagt perifere weerstand.
Salbutamol
Beta2-receptor agonist; zorgt voor bronchodilatatie.
Prazosine
Alpha1-receptor antagonist; remt BD-verhoging.
Fenylefrine
Alpha1-receptor agonist; gebruikt bij verkoudheid.
Atropine
M-receptor antagonist; verhoogt HF en BD, veelvoorkomende bijwerking is pupilverwijding (mydriase).
Hexamethonium
Ganglionblokker; negatief inotroop effect.
Propranolol
Beta(1,2)blokker; gebruikt bij behandeling tegen angina pectoris, vermindert contractiekracht.
Statines
Remmen cholesterolsynthese via HMG-CoA reductase te remmen; ↓LDL, ↑HDL, ↓plasma triglyceriden.