1A Hab je een leuk weekend gehad? Flashcards

1
Q

Dat is balen!

A

That sucks!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

misschien

A

maybe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

saai

A

Niet leuk, niet gezellig (boring)

Er was een documentaire over Nederlandse politiek op de televisie.

Ik vond de fil heel sai.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dat klingt leuk

A

ik hoor en krijg het idee dat het leuk is (That sounds nice)

Ik ga vanavond gezellig uit met een paar vrienden.

Oh, dat klinkt leuk. Veel plazier!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

invalide

A

als één of meer lichaamsdelen niet meer functioneren
handicapped (better to use mindervalide)

Marco heeft een spierziekte en is daardoor invalide geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bijzonder

A

special

Het is vandaag een bijzondere dag: we zijn 25 jaar getrouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik heb wel uitgeslapen

A

=lang slapen (zolang als je wil)
I have slept in

Gisteren was ik vrij, dus heb ik lekker lang uitgeslapen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

blij

A

pleased, happy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

irritant

A

ergerlijk, storend voor anderen (irritating)

Sommige mensen proberen altijd als eerste de trein in te stappen en duwen anderen weg. Dat is heel irritant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

overburen

A

Mensen die tegenover je wonen, aan de overkant van de straat (neighbours across the street)

Als wij op vakatie gaan, zorgen de overburen voor onze kat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de kroeg

A

Het café (pub)

In het centrum van Amsterdam yijn veel gezellige kroegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

moelijk

A

difficult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

moe

A

tired

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

makkelijk

A

easy, comfortable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het bedrijf

A

=de firma, de onderneming, de zaak (company)

Op dit industrieterrein zijn veel verschillende bedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het strand

A

=gebied met zand langs de zee

Als het mooi weer is, liggen er veel mensen op het strand.

17
Q

mooi

A

nice

18
Q

als

A

if

19
Q

het weer

A

the weather

Het was heel mooi weer en we hebben veel gedaan.

20
Q

de boulevard

A

=brede weg met winkels en restaurants langs het strand

We vinden het gezellig om langs de boulevard van Scheveningen te lopen.

21
Q

de boerenkool

A

=soort groene kool, gebruikt in Nederlandse stamppot

Boerenkool is een populaire maaltijd in Nederland.

22
Q

de worst

A

=gekruid vlees in de vorm van een rol

Bij de boerenkool eten we meestal worst.

23
Q

gekruid

A

seasoned

(fűszerezett)

24
Q

verloren (verliezen)

A

to loose

Gisteren heeft Barcelona meg 2-1 van Real Madrid verloren.

25
Q

balen

A

=heel vervelend vinden, heel frustrerend vinden

We hebben vakantie maar het weer is heel slecht, het regent elke dag.

We balen ervan! (Ki vagyunk akadva)

26
Q

de maag

A

=orgaan in je buik waar het eten in komt

Peter had iets verkeerds gegeten, daardoor kreeg hij maagpijn

27
Q

de kring

A

=de cirkel

Ga allemaal in een kring staan en kijk elkaar an.

28
Q

daardoor

A

therefore

29
Q

spierziekte

A

muscle disease

30
Q

duwen

A

to push

31
Q

naast

A

next

We hebben veel contact met de mensen die naast ons wonen.

32
Q

rijexamen

A

driving test

33
Q
A