14. Rhyme and Reason Flashcards
1
Q
Retain
A
Behouden
2
Q
Weird
A
Vreemd
3
Q
Haunted
A
Achtervolgd
4
Q
Rage
A
Woede
5
Q
Fond (of)
A
Gek zijn op
6
Q
Affection
A
Affectie / Genegenheid
7
Q
Beseech(ed)
A
Verzoeken
8
Q
Bragging
A
Opscheppen
9
Q
Appalling
A
Afschuwelijk / Weerzinwekkend
10
Q
Launched
A
Gelanceerd
11
Q
Amiable
A
Vriendelijk
12
Q
Dread(s)
A
Vrezen / Hekel hebben aan
13
Q
Frustrate
A
Frustreren / Dwarsbomen
14
Q
Defused
A
Ontmanteld / Onschadelijk gemaakt
15
Q
Curious
A
Nieuwsgierig