1.4 Flashcards

1
Q

prehistorie

A

manier om geschiedenis in te delen. Prehistorie is de periode waarin mensen nog niet konden lezen of schrijven. Het is de periode voor het schrift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Historie

A

Periode begint bij het ontstaan van het schrift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Christelijke jaartelling

A

Meest gebruikte jaartelling die begint met de geboorte van Jezus Christus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

10 v. Chr.

A

Gebeurtenissen VOOR de geboorte van Jezus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3000 v. Chr.

A

tijd van Jagers en boeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

500-1000

A

Tijd van Monniken en Ridders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1000-1500

A

tijd van steden en staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1500-1600

A

tijd van ontdekkers en hervormers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1600-1700

A

tijd van regenten en vorsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1700-1800

A

tijd van pruiken en revoluties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1800-1900

A

tijd van burgers en stoommachines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1900-1950

A

tijd van wereldoorlogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

1950 tot heden

A

tijd van tv en computer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

indeling geschiedenis

A

prehistorie, oudheid, middeleeuwen, vroeg moderne tijd en moderne tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

maatschappijtypen

A

manier waarop mensen aan voedsel komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

jagers en verzamelaars

A

nomaden, jagen, vissen voedsel verzamelen

17
Q

landbouwsamenleving

A

mensen wonen in dorpen en leven van landbouw

18
Q

landbouw stedelijke samenleving

A

mensen leven in dorpen en leven van landbouw

19
Q

industriele samenleving

A

boer op platteland (meeste)
minderheid leeft in stad en leeft van handel en nijverheid

20
Q

informatie samenleving

A

mensen maken in werk en vrije tijd veel gebruik van ICT