1.4 Flashcards

1
Q

Wat is continuïteit ?

A

Als er iets niet of bijna niet verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat ontstond er 9000 v.C. ?

A

In het Midden-Oosten de akkerbouw en veeteelt. Mensen gingen hun eigen voedsel produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Met het planten en oogsten van graan ontstond de akkerbouw. Wat is akkerbouw?

A

Plantaardig voedsel verbouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat waren de eerst planten die mensen lieten groeien ?

A

Tarwe, gerst en vijgen. Later de olijf en de druif, waarvan mensen olie en wijn maakten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is veeteelt ?

A

Fokken en houden van tamme dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Akkerbouw en veeteelt noemen we samen ?

A

Landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het ontstaan van landbouw was een ?

A

Revolutie, revolutie is een grote verandering in de geschiedenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is landbouwrevolutie ?

A

Het ontstaan van de landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is landbouwsamenleving ?

A

Samenleving waarin mensen in dorpen leven van landbouw
Deze soort samenleving heeft 2 kenmerken ten eerste leefden mensen van de landbouw ze produceerden hun eigen voedsel in plaats van dat ze voedsel moesten zoeken ten tweede gingen ze op een vaste plaats wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is zelfvoorzienend ?

A

Voor zich zelf zorgend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is werktuigen ?

A

Voorwerpen waar mee je iets doet of maakt daar door konden de boeren beter werken en beter leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is economie ?

A

Een nieuwe manier om aan voedsel en andere dingen te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mensen leerden in andere gebieden de landbouw kennen op die manier verspreidden mensen de landbouw in ?

A

Azië, Europa en Afrika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurde tussen 5300 en 3000 v.C. ?

A

Toen ontstond de landbouwsamenleving in heel Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat ontstond door de landbouwrevolutie ?

A

Door de landbouwrevolutie ontstond de landbouwsamenleving waarin mensen leefden van landbouw op een vaste plaats in zelfvoorzienende dorpen boeren gingen werktuigen uitvinden waarmee ze beter werkten en makkelijker leefden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar begon de landbouw in Nederland ?

A

In 5300 v.C. In Zuid-Limburg en in 3000 v.C. Waren in heel Nederland landbouwsamenlevingen ontstaan