1.2 Landen en nationaliteiten Flashcards
de buitenlander
der Auslander, die Ausländer
buitenlands
ausländisch
het buitenland
das Ausland
België
Belgien
de Belg
der Belgier, die Belgier
Belgisch
belgisch
Brits
britisch
de Bondsrepubliek Duitsland
die Bundesrepublik Deutschland
Duits
deutsch
de Duitser
der Deutsche, die Deutschen
Engeland
England
de Engelsman
der Engländer, die Engländer
Engels
englisch
Europa
Europa
Europees
europäisch
de Vlaming
der Flame, die Flamen
Vlaams
flämisch
Vlaanderen
Flandern
Frankrijk
Frankreich
de Fransman
der Franzose, die Franzosen
Frans
französisch
Griekenland
Griechenland
Grieks
griechisch
Groot-Brittannië
Großbritannien
de hoofdstad
die Hauptstadt, die Hauptstädte
het vaderland
die Heimat
binnenlands, nationaal
heimisch
de herkomst, de afkomst
die Herkunft
de Hollander, de Nederlander
der holländer, die Holländer
Italië
Italien
de Italiaan
der Italiener, die Italiener
Italiaans
italienisch
het land, de staat
das Land, die Länder
de nationaliteit
die Nationalität, die Nationalitäten
Nederland
die Niederlande
Nederlands
niederländisch
Oostenrijk
Österreich
Oostenrijks
österreichisch
Polen
Polen
de Pool
der Pole, die Polen
Pools
polnisch
Russland
Rusland
russisch
Russisch
Zwitserland
die Schweiz
Zwitsers, uit Zwitserland
Schweizer
Zwitsers
schweizerisch
Spanje
Spanien
Spaans
spanisch
de oorsprong
der Ursprung, die Ursprünge
oorspronkelijk
ursprünglich
Afrika
Afrika
Afrikaans
afrikanisch
Amerika
Amerika
Amerikaans
amerikanisch
de Verenigde Staten van Amerika
die Vereinigten Staaten von Amerika
Arabisch
arabisch
Aziatisch
asiatisch
Azië
Asien
Australië
Australien
Australisch
australisch
China
China
Chinees
chinesisch
Japan
Japan
Japans
japanisch
Marokko
Marokko
Marokkaans
marokkanisch
Turkije
die Türkei
Turks
türkisch
de deelstaat
das Bundesland, die Bundesländer
houden van
mögen