11.4/12.2 Flashcards
Wat heb je voor elke eigenschap?
Twee allen, een van je moeder en een van je vader.
Wanneer krijg je een dominante eigenschap?
Als je 1 of 2 dominante allelen hebt, (AA), (Aa)
Wanneer krijg je een recessieve eigenschap?
als je 2 recessieve allelen hebt (aa)
Wat is een genoom?
Alle chromosomen samen
Wat voor geslachtschromosomen heeft een vrouw?
Twee X-chromosomen
Wat voor geslachtschromosomen heeft een ma?
Een Y-chromosoom en een X chromosoom
Hoeveel chromosomen heeft elke cel?
23 chromosomenparen, dus 46 chromosomen
Waardoor lijk je op je ouders?
Omdat ze allebei de helft van hun chromosomen aan jou hebben door gegeven
Wat bepaald het geslacht van het kindje?
De zaadcel
wat is een gen?
Het stukje DNA dat informatie geeft voor 1 eigenschap
Wat is een allel?
Verschillende variant van een gen
Wat is fenotype?
Wat je kan zien van een eigenschap
Wat is genotype?
Alle informatie op je genen samen
Wanneer bepaald het genotype over het fenotype?
Bij erfelijke eigenschappen
hoe ontstaat een geboren aandoening?
- Schadelijke stoffen of ziekte verwekkers
- Een fout in het aantal chromosomen in de cellen
- Door een fout in de structuur van 1 chromosomen