11.4/12.2 Flashcards

1
Q

Wat heb je voor elke eigenschap?

A

Twee allen, een van je moeder en een van je vader.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer krijg je een dominante eigenschap?

A

Als je 1 of 2 dominante allelen hebt, (AA), (Aa)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer krijg je een recessieve eigenschap?

A

als je 2 recessieve allelen hebt (aa)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een genoom?

A

Alle chromosomen samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor geslachtschromosomen heeft een vrouw?

A

Twee X-chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor geslachtschromosomen heeft een ma?

A

Een Y-chromosoom en een X chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel chromosomen heeft elke cel?

A

23 chromosomenparen, dus 46 chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor lijk je op je ouders?

A

Omdat ze allebei de helft van hun chromosomen aan jou hebben door gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bepaald het geslacht van het kindje?

A

De zaadcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een gen?

A

Het stukje DNA dat informatie geeft voor 1 eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een allel?

A

Verschillende variant van een gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is fenotype?

A

Wat je kan zien van een eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is genotype?

A

Alle informatie op je genen samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer bepaald het genotype over het fenotype?

A

Bij erfelijke eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe ontstaat een geboren aandoening?

A
  • Schadelijke stoffen of ziekte verwekkers
  • Een fout in het aantal chromosomen in de cellen
  • Door een fout in de structuur van 1 chromosomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is prenataal onderzoek en hoe gebeurt dat?

A

Onderzoek voor de geboorte

  • Vruchtwaterpunctie, de arts haalt met een naald een beetje vruchtwater uit de baarmoeder en onderzoekt de chromosomen in die cellen op aandoeningen.
  • Vlokkentest, de arts zuigt cellen uit de placenta en die worden onderzocht op fouten in de chromosomen.
17
Q

Hoe heet het als twee allelen gelijk aan elkaar zijn?

A

Homozygoot

18
Q

Hoe heet het als de twee allelen verschillend zijn?

A

Heterozygoot

19
Q

Wanneer krijg je een dominante eigenschap?

A

Als je een of twee dominante allelen hebt, (Aa) (AA)

20
Q

Wanneer krijg je een recessieve eigenschap?

A

Als je twee recessieve allelen hebt, (aa)

21
Q

Hoe heet het als een aandoening word bepaald door één gen?

A

Monogeen