1.1 Vragen Flashcards

1
Q

Wat verbreidt zich over Europa?

A

De renaissance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer worden Italianen ontevreden over hoe ze leven?

A

Rond 1400

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is renaissance?

A

Wedergeboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer was de wedergeboorte van de Grieks Romeinse cultuur?

A

1e periode van de nieuwe tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vanuit waar breiden de veranderingen zich uit over de rest van Europa?

A

Italië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In de renaissance nemen mensen 3 belangrijke denkbeelden over, noem ze

A
  1. Ieder mens is belangrijk
  2. Ieder mens leeft voor zichzelf
  3. Geniet van het leven op aarde en denk niet aan de dood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke mensen voelden ze zich tot deze denkbeelden aangetrokken?

A

(Mensen uit de bovenste laag van de bevolking) 1. Kooplieden, wilden van hun rijkdom genieten 2. Vorsten/ edelen, wilden meer macht 3. Kunstenaars, wilden de stijl van Grieken en Romeinen overnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly