1.1 t/m 1.6 Flashcards

1
Q

Woonomgeving

A

De optelsom van de kenmerken van het gebied waar je in woont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Woonbuurt

A

Een deel van een dorp of stad waar wonen de belangrijkste functie is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welvaart

A

De rijkdom van een land gemeten op basis van geld (bnp/hoofd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mobiliteit

A

De verplaatsing van mensen en goederen per veervoermiddel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verpaupering

A

Het verslechteren van de woonsituatie in oude woonwijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gentrificatie

A

Herwaardering van een oude buurt. Er komen steeds meer rijke mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vergrijzing

A

Er komen steeds meer oude mensen waardoor de gemiddelde leeftijd stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ontgroening

A

Afname van het aantal jonge mensen in de bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bebouwingsdichtheid

A

Het aantal woningen per hectare.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Openbare ruimte

A

De gemeenschappelijke (publieke) ruimte. zoals speelterreinen etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bbp per persoon

A

Het bruto binnenlands product per inwoner. alles wat in een jaar in een land verdiend wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Werkloosheid

A

De werkloosheid is het aantal of het percentage mensen dat wil werken maar geen baan kan vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Werkgelegenheid

A

Het aantal banen dat beschikbaar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beroepsbevolking

A

Dat deel van de bevolking dat betaald werk verricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welzijn

A

De rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Levensverwachting

A

Getal dat aangeeft hoe oud mensen gemiddeld worden/nog te leven hebben.

17
Q

Alfabetiseringsgraad

A

Hoeveel mensen (ouder dan 15) kunnen lezen en schrijven.

18
Q

Koopkracht

A

Hoeveel je voor 1 dollar kunt kopen.

19
Q

Brp per persoon

A

Het bruto regionaal product, is alles wat in een jaar in een regio verdiend wordt.

20
Q

Stedelijke gebieden

A

Een groot gebied van steden en omringende dorpen die met elkaar verbonden zijn door werk en diensten.

21
Q

Landelijke gebieden

A

Gebied buiten de steden met een lage bebouwingsdichtheid en veel open ruimte.

22
Q

Congestie

A

Verstopt raken van de infrastructuur, bv door file of gebrek aan parkeerruimte.

23
Q

Luchtkwaliteit

A

De mate waarin de lucht gezond is voor mensen.

24
Q

Waterkwaliteit

A

De mate waarin water gezond is voor mensen.

25
Q

Opleidingsniveau

A

De scholing die je hebt gevolgd.

26
Q

Zuigelingensterfte

A

Het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar overlijdt.

27
Q

Welvaartsziekten

A

Ziekten die mede ontstaan door te veel en te vet te eten, alcohol, roken.

28
Q

Arbeidsmarkt

A

De markt waarop bedrijven die personeel zoeken mensen tegenkomen die werk zoeken.

29
Q

Gezondheidszorg

A

Alle instellingen samen die kennis toepassen om de lichamelijke en geestelijke gezondheid van mensen te verhogen.