1.1 t/m 1.6 Flashcards
Woonomgeving
De optelsom van de kenmerken van het gebied waar je in woont
Woonbuurt
Een deel van een dorp of stad waar wonen de belangrijkste functie is.
Welvaart
De rijkdom van een land gemeten op basis van geld (bnp/hoofd)
Mobiliteit
De verplaatsing van mensen en goederen per veervoermiddel.
Verpaupering
Het verslechteren van de woonsituatie in oude woonwijken.
Gentrificatie
Herwaardering van een oude buurt. Er komen steeds meer rijke mensen.
Vergrijzing
Er komen steeds meer oude mensen waardoor de gemiddelde leeftijd stijgt.
Ontgroening
Afname van het aantal jonge mensen in de bevolking
Bebouwingsdichtheid
Het aantal woningen per hectare.
Openbare ruimte
De gemeenschappelijke (publieke) ruimte. zoals speelterreinen etc.
Bbp per persoon
Het bruto binnenlands product per inwoner. alles wat in een jaar in een land verdiend wordt.
Werkloosheid
De werkloosheid is het aantal of het percentage mensen dat wil werken maar geen baan kan vinden.
Werkgelegenheid
Het aantal banen dat beschikbaar is.
Beroepsbevolking
Dat deel van de bevolking dat betaald werk verricht.
Welzijn
De rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden.
Levensverwachting
Getal dat aangeeft hoe oud mensen gemiddeld worden/nog te leven hebben.
Alfabetiseringsgraad
Hoeveel mensen (ouder dan 15) kunnen lezen en schrijven.
Koopkracht
Hoeveel je voor 1 dollar kunt kopen.
Brp per persoon
Het bruto regionaal product, is alles wat in een jaar in een regio verdiend wordt.
Stedelijke gebieden
Een groot gebied van steden en omringende dorpen die met elkaar verbonden zijn door werk en diensten.
Landelijke gebieden
Gebied buiten de steden met een lage bebouwingsdichtheid en veel open ruimte.
Congestie
Verstopt raken van de infrastructuur, bv door file of gebrek aan parkeerruimte.
Luchtkwaliteit
De mate waarin de lucht gezond is voor mensen.
Waterkwaliteit
De mate waarin water gezond is voor mensen.