10.4 Eenheid en verdeeldheid in Europa Flashcards

1
Q

Welk kenmerkend aspect hoort bij de Eenheid en verdeeldheid in Europa? (10.4)

A

47: De eenwording van Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

EGKS? (1951)

Doelen? (4)

A

Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal naar aanleiding van het plan van de Franse minister Schuman (1950).

Doelen:

  • Gemeenschappelijk beheer kolen en staal (wapenindustrie)
  • Samenwerken op politiek en economisch gebied om oorlog te voorkomen.
  • Eind vijandschap tussen Frankrijk en Duitsland.
  • Samen beter verdedigen op Sovjetdreiging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 6 landen waren lid van EGKS?

A

Frankrijk, West-Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom had de Amerikaanse regering aan Franse minister Schuman gevraagd om het initiatief te nemen voor de samenwerking?

A

Omdat ze zich samen beter kunnen verdedigen tegen de Sovjetdreiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom wilde West-Duitsland meedoen aan EGKS?

A

De Duitse bonskanselier Adenauer hoopte dat Duitsland door samenwerking respectabel, veilig en welvarend kon worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

EEG? (1957)
Aanleiding?
Doel? (4)

A

Europese Economische Gemeenschap.

In 1955 stelden de Belgische minister Spaak en Nederlandse minister Beyen voor de economische samenwerking uit te breiden, met als doel verdere Europese integratie.

Hun voorstel leidde in 1957 to het verdrag van Rome, waarbij de 6 EGKS landen de EEG oprichtten.

Frankrijk, West-Duitsland Italië Nederland België en Luxemburg spraken af te streven naar ‘gemeenschappelijke markt’ met vrij verkeer van mensen, goederen, geld en diensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Europese integratie.

A

Europese eenwording, het eenwordingsproces van Europese landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat vormden de EEG-landen in 1968 om de economische samenwerking binnen Europa uit te breiden?

A

Douane-unie: onderling hieven ze geen invoerrechten meer, terwijl ze naar buiten gezamenlijke invoertarieven hanteerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor was de EEG een succes voor de democratie?

A

Omdat de handel tussen de lidstaten sterk toenam en hun economiën groeiden krachtig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wirtschaftwunder?

En waardoor werd West-Duitsland een stabiele democratie?

A

Veel duitsers hadden eerst niet voor democratie en Europese samenwerking gevoeld. Door het wirtschaftwunder (economisch wonder) (EEG) veranderde de stemming. West-Duitsland werd een stabiele democratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom wilde Groot-Brittanië eerst niet meedoen met de EEG?

A

Omdat ze zichzelf nog eerst zagen als een wereldmacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer werd Groot-Brittanië alsnog lid van de EEG?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer werd Groot-Brittanië alsnog lid van de EEG? (samen met Ierland en Denemarken)

A

In 1973

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie werden lid van de EEG in de jaren 80?

Waarom mochten zij toen lid worden?

A

Griekenland, Spanje en Portugal.
Zij mochten lid worden nadat hun militaire dictaturen ten val waren gekomen en ze de parlementaire democratie hadden ingevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat moesten de lidstaten aan de EEG betalen?

A

Een vast percentage van hun nationaal inkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Consensus?

A

Eensgezindheid. Elk besluit had consensus nodig, zodat elk land vetorecht had.

17
Q

Raad van ministers?

A

Alle voorstellen van de Europese Comissie moesten worden goedgekeurd door de raad van ministers, die bestond uit ministers van de lidstaten, bijvoorbeeld de ministers van Landbouw als het om landbouw ging.

18
Q

Wat was het belangrijkste van de EU?

A

De Euro.

19
Q

A waar maakte de EEG plaats voor in 1992?

B Hoe heet dit verdrag?

A

A De Europese Unie.

B het Verdrag van Maastricht.

20
Q

waarom werden de grenscontroles afgeschaft?

A

Omdat je dan makkelijker zonder paspoort kon reizen.

21
Q

wat lieten Nederland,Duitsland,Frankrijk,België en Luxemburg vanaf 1985 doen?

A

de grens controles afschaffen.

22
Q

wat werd er in 1974 gevormd?

A

De Europese raad.