10.4 Flashcards

1
Q

wat is een andere naam voor eiwitten ?

A

polypeptiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een eiwit?

A

een netwerk van polypeptide moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarbij spelen eiwitten een rol?

A

energie voorziening, transport, immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een ander woord voor koolhydraten?

A

sachariden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een disacharide?

A

2 monosachariden aan elkaar gekoppeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doet zetmeel?

A

zorgt voor energiebehoefte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat doet glycogeen?

A

energiebeheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doet cellulose?

A

bouwstof van celwanden van planten en bomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly