101-200 Flashcards
1
Q
出租车
A
chūzūchē
taxi
2
Q
自行车
A
zìxíngchē
fiets
3
Q
船
A
chuán
boot
4
Q
公共汽车
A
gōnggòngqìchē
bus
5
Q
报纸
A
bàozhǐ
krant
6
Q
电视
A
diànshì
televisie
7
Q
电脑
A
diànnǎo
computer
8
Q
电影
A
diànyǐng
film
9
Q
电话
A
diànhuà
telefoon
10
Q
电梯
A
diàntī
lift
11
Q
电子邮件
A
diànzǐyóujiàn
12
Q
水
A
shuǐ
water
13
Q
菜
A
cài
groente
14
Q
米饭
A
mǐfàn
(gekookte) rijst
15
Q
米
A
mǐ
rijst(korrel)
16
Q
面包
A
miànbāo
brood
17
Q
面条
A
miàntiáo
noedels
18
Q
水果
A
shuǐguǒ
fruit
19
Q
苹果
A
píngguǒ
appel
20
Q
果汁
A
guǒzhī
vruchtensap
21
Q
香蕉
A
xiāngjiāo
banaan
22
Q
茶
A
chá
thee
23
Q
咖啡
A
kāfēi
koffie
24
Q
牛奶
A
niúnǎi
melk
25
啤酒
píjiǔ
bier
26
蛋糕
dàngāo
taart, cake
27
鸡蛋
jīdàn
kippenei
28
西瓜
xīguā
watermeloen
29
葡萄
pútáo
druiven
30
糖
táng
suiker; snoep
31
药
yào
medicijn
32
羊肉
yángròu
lamsvlees; schapenvlees
33
牛
niú
koe; rund
34
鱼
yú
vis
35
马
mǎ
paard
36
鸟
niǎo
vogel
37
猫
māo
poes
38
狗
gǒu
hond
39
熊猫
xióngmāo
pandabeer
40
菜单
càidān
menu(kaart)
41
单(数)
dān(shù)
enkel; oneven getal
42
双(数)
shuāng(shù)
dubbel; even getal
43
太阳
tàiyáng
zon
44
月亮
yuèliàng
maan
45
星星
xīngxīng
ster(ren)
46
雪
xuě
sneeuw
47
云
yún
wolk
48
海
hǎi
zee
49
河
hé
rivier, kanaal
50
人
rén
mens
51
手
shǒu
hand(en)
52
手机
shǒujī
mobiele telefoon
53
手表
shǒubiǎo
horloge
54
眼睛
yǎnjīng
oog; ogen
55
脚
jiǎo
voet(en)
56
腿
tuǐ
been; poot
57
耳朵
ěrduǒ
oor; oren
58
耳机
ěrjī
koptelefoon, oordopjes
59
眼镜
yǎnjìng
bril
60
口
kǒu
mond
61
脸
liǎn
gezicht
62
鼻子
bízi
neus
63
头
tóu
hoofd
64
头发
tóufā
hoofdhaar
65
身体
shēntǐ
lichaam
66
衣服
yīfu
kleding; kleren
67
衬衫
chènshān
bloes; hemd; overhemd
68
裤子
kùzǐ
broek
69
帽子
màozi
hoed; pet; muts
70
裙子
qúnzǐ
jurk; rok
71
鞋(子)
xié(zi)
schoenen
72
爸爸
bàba
papa
73
妈妈
māmā
mama
74
爷爷
yéye
opa (van vaderskant)
75
奶奶
nǎinai
oma (van vaderskant)
76
儿子
érzi
zoon
77
女儿
nǚ’ér
dochter
78
老师
lǎoshī
leraar; lerares
79
学生
xuéshēng
leerling
80
同学
tóngxué
klasgenoot
81
同事
tóngshì
collega
82
校长
xiàozhǎng
schooldirecteur
83
朋友
péngyou
vriend(en)
84
医生
yīshēng
dokter
85
先生
xiānsheng
meneer
86
太太
tàitai
mevrouw
87
小姐
xiǎojiě
juffrouw
88
哥哥
gēge
oudere broer
89
姐姐
jiějie
oudere zus
90
弟弟
dìdi
jongere broer
91
妹妹
mèimei
jongere zus
92
丈夫
zhàngfu
echtgenoot
93
妻子
qīzi
echtgenote
94
孩子
háizi
kind(eren)
95
男人
nánrén
man
96
女人
nǚrén
vrouw
97
服务员
fúwùyuán
(winkel)bediende
98
经理
jīnglǐ
manager, directeur, bestuurder
99
阿姨
ā’yí
tante (zuster van de moeder)
algemene aanspreektitel voor kinderen/jongeren tegen de vrouwelijke volwassene
100
叔叔
shūshu
oom (vaders jongere broer)
algemene aanspreektitel voor kinderen/jongeren tegen de mannelijke volwassene
