101-110 Flashcards
1
Q
Parentes
A
Parent-__m. De ouders
2
Q
Ideo
A
Daarom
3
Q
-ne?
A
Leidt een vraag in
4
Q
iuvenis
A
iuven-___m. De jongeman
5
Q
Fugere
A
Fug- Fugio. Vluchten
6
Q
Vita
A
Vit-___vr. Het leven
7
Q
Vires
A
Vir-___vr. mv. 1. de kracht 2. De strijdkrachten
8
Q
Frater
A
Fratr-___m. de broer
9
Q
Periculum
A
Pericul-____onz. het gevaar
10
Q
Petere
A
pet- peto. 1. Vragen 2. Opzoeken gaan naar