1000 Dutch Proverbs Flashcards
De aanhouder wint.
He who persists wins.
He that can stay, obtains.
Een aap, een pastoor en een luis,
drie duivels in een huis.
An ape, a priest and a louse are three devils in one house.
Als apen hoog klimmen willen zie je eerst hun naakte billen.
When apes climb high, they show their naked rumps.
The higher the ape goes, the more he shows his tail.
De aap gooit de kastanjes in het vuur en laat ze er de kat met de poten weer uithalen.
The monkey puts the chestnuts into the fire and lets the cat take them out with its paws.
Hij is met zijn aars in de boter gevallen.
He fell on his arse in the butter.
Hij is te lui om zijn eigen aars te beschijten.
He is too lazy to shit on his own arse.
Je moet niet hoger kakken dan je eigen gat.
You don’t have to shit higher than your own arse.
Wie een ander achternaloopt, zit zelf ook niet stil.
He that chases another does not sit still himself.
Adel van de ziel is eervoller dan adel door geboorte.
Nobility of soul is more honorable than nobility of birth.
Een boer die tot de edelstand verheven wordt kent zijn eigen vader niet meer.
An ennobled peasant does not know his own father.
Adel moet bij adel en stront bij zijn broer wezen.
Nobles must be with nobles and shit with shit.
Adelaars vangen geen vliegen.
Eagles catch no fleas.
Zolang er adem is, is er hoop.
While there is breath, there is hope.
Neem advies voor het fout gaat, anders wordt het nog erger.
Take counsel before it goes ill, lest it go worse.
Hoe beter advocaat, hoe slechter christen.
The better the lawyer, the worse the christian.
Waar eer voorbijkomt, weent afgunst van spijt.
Envy cries of spite where honor rides.
De afwezigen hebben altijd ongelijk.
The absent always bear the blame.
Alles heeft een doel.
Everything has a wherefore.
A place for everything, and everything in its place.
Je kan alles op twee manieren doen.
Everything has two handles.
Een ambachtsman op zijn voeten is groter dan een edelman op zijn knieën.
An artisan on his feet is bigger than a nobleman on his knees.
Beter het anker verliezen dan het hele schip.
Better to lose the anchor than the whole ship.
Vriendelijke antwoorden verdrijven de gramschap.
A soft answer turns away wrath.
Mooie appels smaken vaak zuur.
Handsome apples are sometimes sour.
De appel valt niet ver van de boom.
The apple never falls far from the tree.
Wie met appels smijt wordt met klokhuizen betaald.
He who throws apples is paid back with cores.
Pluk geen appels vóór ze rijp zijn.
Do not pick apples before they are ripe.
Het appeltje smaakt naar de boom.
The apple tastes like the tree.
Arbeid verwarmt, luiheid verarmt.
Labor warms, sloth harms.
Idleness is the key of beggary.
De beloning verzoet de arbeid.
Reward sweetens labor.
Beter arm te lande dan rijk op zee.
Better to be poor on land than rich at sea.
Armoede is de beloning voor luiheid.
Poverty is the reward of idleness.
De arme komt veel te kort, een vrek alles.
Poverty wants many things and avarice all.
Hoe meer de arme drommel heeft, hoe meer hij hebben wil.
The more the poor fellow has, the more he wants.