1. Evoluties Flashcards

1
Q

Link tussen beleid en ethiek

A

Beleid = vertaling van ethiek op macroniveau
Start is een kritische ethische grondhouding
- Kijken naar beleid
- mee creëren van beleid

Een goed beleid is rechtvaardig en dus ethisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beleid is drieledig

A
  • Beleid voeren (management / leiding geven)
  • Beleid ondersteunen (bewust en kritisch meedraaien in een organisatie)
  • Beleid maken (ondernemen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 soorten management

A
  • management (plannen, organiseren, controleren en beslissen)
  • leidinggeven
  • coaching
  • ondernemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leidinggeven

A
  • verandering en innovatie
  • werken met groepen en mensen
  • Inspireren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Coaching

A

Grotere betrokkenheid
Beter functioneren
Optimale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ondernemer

A

Zoekt opportuniteiten en nieuwe ideeën
Heeft oog voor maatschappelijke meerwaarde
Bouwt netwerken uit
Stimuleert medewerkers om hetzelfde te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Evolutie in managementmodellen

A
  • Rationeel-doelmodel
  • Intern procesmodel
  • Human relationsmodel
  • Opensysteemmodel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rationeel-doelmodel

A
  • 1900-1925
  • Productiviteit en winst
  • Duidelijke leiding –> Winst
  • Rationeel economisch klimaat
  • Leidinggevende = Harde bestuurder & producent
  • Symbool = Dollar, hier draait alles rond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Intern proces model

A
  • 1900-1925
  • Stabiliteit & continuïteit
  • Routines –> efficiëntie
  • Hiërarchische cultuur & structuur
  • Leidinggevende = Controleur & coördinator
  • Symbool = Driehoek, Hiërarchie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Human-relationsmodel

A
  • 1926-1950
  • Inzet, samenhang & moreel
  • Lichtexperiment –> Betrokkenheid
  • Participatie – consensus – teamgerichtheid
  • Leidinggevende = Mentor & Stimulator
  • Symbool = cirkel, Samenhang tussen collega’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Open-systeemmodel

A
  • 1951-1975
  • Aanpassingsvermogen & externe ondersteuning
  • Concurrentie –> innovatie, flexibiliteit
  • Leidinggevende = Innovator & Bemiddelaar
  • Symbool = Amoebe, snelst veranderende organisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Managementmodel 1976-heden

A

Aantrekken, houden, ontwikkelen van mensen
Strategisch denken
Innovatie
Waarborgen prestatiegericht klimaat
Verbeteren van klanttevredenheid

–> EVENWICHT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mentor

A

Inzicht in uzelf en anderen
Effectief communiceren
Ontwikkeling van medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stimulator

A

Teambuilding
Participerende besluitvorming
Conflict managen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Controleur

A

Informatie beheren door kritisch denken
Omgaan met overvloed aan informatie
Kernprocessen beheren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Coördinator

A

Projectmanagement
Taken ontwerpen, structuur ondersteunen
Crossfunctioneel management

17
Q

Bestuurder

A

Visie ontwikkelen en communiceren
Doelstellingen formuleren
Ontwerpen en organiseren

18
Q

Producent

A

Productief werken, taakoriëntatie
Productieve werkomgeving bevorderen
Tijd- en stress management

19
Q

Bemiddelaar

A

Machtsbasis opbouwen en handhaven
Onderhandelen over inzet en overeenstemming

20
Q

Innovator

A

Leven met verandering
Creatief denken

21
Q

Taakgerichte rol

A

bewaakt de teamresultaten
volgt teamdoelstellingen op
zorgt voor een planning van de activiteiten
Zorgt voor structuur in de activiteiten
zorgt voor de middelen die nodig zijn
is eindverantwoordelijke voor de kwaliteit

22
Q

Mensgerichte rol

A

bewaakt de goeie interactie tussen teamleden: aanspreekpunt
houdt oog op goede relaties
wil dat elk teamlid betrokken is
vindt erkenning en waardering belangrijk en maakt dit bespreekbaar
pakt conflicten en verschillen constructief aan
bewaakt de sfeer in het team
coacht de verschillende teamleden

23
Q

Veranderingsgerichte rol

A

Gaat mee actief op zoek naar innoverende projecten
Durft dingen te ondernemen
bewaakt dat het team blijft vooruitgaan en veranderen in de goeie richting (wetenschappelijk onderbouwd, decretaal, …)
moedigt experimenten aan in het team
bekijkt mee wat er nodig is voor het leren van de teamleden

24
Q

Externgerichte rol

A

bewaakt de relaties met andere teams, netwerk cliënt, andere organisaties, …
stimuleert het hele team om relaties te beheren
vertegenwoordigt het team naar buiten toe
heeft oog voor mogelijkheden
heeft zicht op maatschappelijke processen

25
Q

Waardengerichte rol

A

houdt de kernopdrachten en de ambities van het team steeds als uitgangspunt
zorgt voor blijvende aandacht voor de visie en de waarden van de organisatie
selecteert het geschikte personeel

26
Q
A