#1 Flashcards
verkeerd (zijn)
equivocados (estar)
kapot
estropeado
zojuist hebben gedaan
acabar de …
de chirurg
el cirujano
de dokter
el médico
gehoorzaam
obediente
genoeg ..
bastante
de pan
el sartén
ijzer
hierro
de koffer
la maleta
het gebouw
el edeficio
het sierraad
la joya
de huid
el pelo
moreno
gebruind / bruin
aankomen
llegar
ik ga te voet
voy en pie
de begravenis
el entierro
de envelop
el sobre
de staking
la huelga
de journalist
el periodista
de afspraak
la cita
het cadeau
el regalo
vierkant
cuadrada
rond
redonda
dronken
borracho
de ramen
los cristales
rijp
maduro
hoewel
aunque
tè
bestante
de buitenwijk
la afuera
de snelweg
la carretera
gelukkig
por suerte
gewend zijn aan
estar acostumbrado de
uitgeput
agotado
de klok
el reloj
de oppas
la canguro
investeren
inverter (ie)
koken (water)
hervir (ie)
liegen
mentir (ie)
sneeuwen
nevar (ie)
regenen
llovar (ue)
het broodje
el bocadillo
de muur
la pared
blond
rubio
dik
gordo
dun
delgado
de arbeider
el obrero
kapot
estropeado
eenvoudig
sencillo
gulzig
comilón
schattig
encandator
winnend
vencedor
koppig
cabezón
lui
holgazán
het geluk
la suerte
het werk
la obra