1-50 Flashcards
1
Q
Aber, doch
A
Echter, maar
2
Q
Abenteuer
A
Avontuur
3
Q
Ablehnen
A
Afwijzen
4
Q
Ablehnung
A
Afkeuring
5
Q
Absatz
A
Alinea
6
Q
Abscheulich
A
Afschuwelijk
7
Q
Absicht
A
Doel
8
Q
Achten auf
A
Letten op
9
Q
Ahnlich
A
Vergelijkbaar
10
Q
Allerdings
A
Echter
11
Q
Allmahlich
A
Langzamerhand
12
Q
Als
A
Dus
13
Q
Also
A
Toen
14
Q
Andenken
A
Souvenir
15
Q
Anlagen
A
Plantsoen
16
Q
Annerkennung
A
Goedkeuring
17
Q
Ansicht
A
Opvatting
18
Q
Ansonsten
A
Verder
19
Q
Anstrengen
A
Zich inspannen
20
Q
Anstrengung
A
Inspanning
21
Q
Argem
A
Zich ergeren
22
Q
Art
A
Aard, soort